Einde inhoudsopgave
Warenwet
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 11-09-2015
- Bronpublicatie:
20-05-2015, Stb. 2015, 235 (uitgifte: 23-06-2015, kamerstukken: 33775)
- Inwerkingtreding
11-09-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-08-2015, Stb. 2015, 327 (uitgifte: 10-09-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
1.
Ten behoeve van het weren van waren
- a.
die bij aanwending overeenkomstig redelijkerwijze te verwachten gebruik uit het oogpunt van gezondheid of veiligheid schadelijk kunnen zijn,
- b.
die, indien het technische voortbrengselen betreft, een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van de mens of de veiligheid van zaken, of
- c.
waarvan bij zodanige aanwending de voedings- of gebruikswaarde geringer is dan in redelijkheid ten minste mag worden verlangd,
kan bij algemene maatregel van bestuur worden verboden waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te bereiden, te vervaardigen, te verhandelen of voor een bij het verbod aangegeven doel te verwerken of te bezigen, die niet voldoen aan de eisen, bij de maatregel gesteld met betrekking tot hun samenstelling of uitvoering of met betrekking tot hun hoedanigheid of eigenschappen.
2.
De eisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen voor wat betreft technische voortbrengselen onder meer betrekking hebben op:
- a.
het ontwerp;
- b.
de toegepaste materialen;
- c.
de samenstelling of constructie;
- d.
de beveiliging of beveiligingsmiddelen; of
- e.
de aan te brengen kentekenen.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kan in de in het eerste lid aangegeven gevallen ten aanzien van technische voortbrengselen tevens het gebruik daarvan worden verboden.
4.
Met betrekking tot eet- of drinkwaren die een wezenlijk onderdeel van het gangbare voedingspakket uitmaken, kan bij algemene maatregel van bestuur aan het eerste lid overeenkomstige toepassing worden gegeven ter bevordering van de aanwezigheid in die waren van uit het oogpunt van gezondheid belangrijke voedingsstoffen. Bij zodanige maatregel wordt tevens voorzien in een vrijstelling voor de betrokken eet- of drinkwaren waarin de desbetreffende voedingsstoffen niet of in geringere mate aanwezig zijn, onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan bij die maatregel gestelde voorschriften met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen betreffende de afwezigheid of de geringere mate van aanwezigheid van de desbetreffende voedingsstoffen.
5.
In de gevallen waarin ter zake van het verwerken of bezigen van een waar een krachtens het eerste of vierde lid gesteld verbod geldt, is het tevens verboden die waar voorhanden of in voorraad te hebben. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de waar niet voor een met het gestelde verbod strijdige toepassing bestemd is.
6.
Het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vierde lid, wordt alvorens de voordracht wordt gedaan, aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Binnen 30 dagen vanaf de dag, waarop de overlegging is geschied kan door een der Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der Kamers de wens worden te kennen gegeven dat het in het ontwerp te regelen onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.