Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/25/EU plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en intrekking Richtlijn 2004/17/EG
Artikel 37 Ondernemers
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Overheidsopdrachten
1.
Ondernemers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de betrokken verrichting uit te voeren, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin de opdracht wordt gegund, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een rechtspersoon moeten zijn.
Voor opdrachten voor diensten en werken alsmede voor opdrachten voor leveringen die bijkomende diensten of plaatsings- en installatiewerkzaamheden inhouden, kan van rechtspersonen echter worden verlangd dat zij in de inschrijving of in het verzoek tot deelname de namen en desbetreffende beroepskwalificaties vermelden van de personen die met de uitvoering van de opdracht worden belast.
2.
Combinaties van ondernemers, waaronder tijdelijke samenwerkingsverbanden, kunnen deelnemen aan aanbestedingsprocedures. Zij mogen door de aanbestedende instanties niet worden verplicht een specifieke rechtsvorm te hebben om een inschrijving of een verzoek tot deelname te mogen indienen.
Indien nodig kunnen aanbestedende instanties in de aanbestedingsstukken aangeven op welke wijze combinaties van ondernemers aan de criteria en voorschriften op het gebied van erkenning en kwalitatieve selectie bedoeld in de artikelen 77 tot en met 81 moeten voldoen, mits deze op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn. De lidstaten kunnen standaardvoorwaarden opstellen over hoe combinaties van ondernemers aan deze eisen moeten voldoen.
De voorwaarden voor de uitvoering van een opdracht door deze combinaties van ondernemers, die verschillen van de aan individuele deelnemers opgelegde voorwaarden, moeten eveneens op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
3.
Niettegenstaande lid 2 mogen aanbestedende instanties van combinaties van ondernemingen eisen dat zij een bepaalde rechtsvorm aannemen nadat de opdracht aan hen is gegund, voor zover zulke verandering nodig is voor de goede uitvoering van de opdracht.