Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten van 2 december 1961, herzien te Genève op 10 november 1972 en 23 oktober 1978
Artikel 12 Recht van voorrang
Geldend
Geldend vanaf 08-11-1981
- Bronpublicatie:
14-09-1981, Trb. 1981, 205 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
23-10-1978, Trb. 1979, 158 (uitgifte: 15-11-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-11-1981
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-08-1984, Trb. 1984, 97 (uitgifte: 01-01-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
31-08-1984, Trb. 1984, 97 (uitgifte: 01-01-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
Agrarisch recht (V)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De kweker die in één van de Unie-Staten overeenkomstig de voorschriften een aanvraag tot bescherming heeft ingediend, geniet voor de indiening van een aanvraag in de andere Unie-Staten een recht van voorrang gedurende een termijn van twaalf maanden. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van indiening van de eerste aanvraag. De dag van indiening is niet in deze termijn begrepen.
2.
Om in aanmerking te komen voor toepassing van het bepaalde in het eerste lid moet de nieuwe aanvraag bevatten een verzoek tot bescherming, een beroep op voorrang van de eerste aanvraag en, binnen een termijn van drie maanden, een afschrift van de bescheiden, waaruit de eerste aanvraag bestond, voor eensluidend gewaarmerkt door de dienst die deze heeft ontvangen.
3.
De kweker geniet een termijn van vier jaren na het verstrijken van de voorrangstermijn om aan de Unie-Staat waar hij met inachtneming van de bepalingen van het tweede lid een verzoek om bescherming heeft ingediend, de aanvullende bescheiden en het materiaal te verschaffen, zoals door de wetten en overige voorschriften van die Staat worden geëist. Deze Staat kan evenwel binnen een passende termijn eisen de aanvullende bescheiden en het materiaal te verschaffen, indien de aanvraag, waarvan de voorrang is ingeroepen, is afgewezen of ingetrokken.
4.
Aan de aanvraag, ingediend met inachtneming van hetgeen hiervoor is bepaald, kunnen niet worden tegengeworpen de feiten die zich binnen de in het eerste lid bepaalde termijn hebben voorgedaan, zoals de indiening van een andere aanvraag, de bekendmaking van het voorwerp van de aanvraag of de exploitatie ervan. Deze feiten kunnen geen enkel recht ten gunste van derden noch een recht van voorgebruik doen ontstaan.