Einde inhoudsopgave
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022
Artikel 2.15 Finaal karakter van het besluit tot daadwerkelijk herstel
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 20129 (uitgifte: 24-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 20129 (uitgifte: 24-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Met het besluit tot daadwerkelijk herstel en een besluit als bedoeld in artikel 2.12, tweede lid, wordt alle schade aan het object finaal afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en dat besluit.
2.
De finaliteit, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor mestkelders, indien na de bouw een trilling met een snelheid van 10 mm/s of hoger is berekend op het adres.
3.
De aanvrager ontvangt een vaste eenmalige en finale vergoeding ter hoogte van € 2.000,– voor alle bijkomende kosten, materiële gevolgschade en overlast. De vergoeding, bedoeld in de vorige volzin, ziet niet op:
- a.
kosten, bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, onderdeel d, en het derde lid, onderdelen b, c en d;
- b.
waardedaling als bedoeld in hoofdstuk 3; en
- c.
immateriële schade als bedoeld in hoofdstuk 4.
4.
Artikel 2.10, derde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de finaliteit niet eerder dan vijf jaar, gerekend vanaf de dag na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst, kan worden doorbroken.
5.
Indien een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon eigenaar of mede eigenaar is geworden van het object waarop het besluit tot daadwerkelijk herstel ziet en dit recht is overgegaan op de nieuwe eigenaar of mede-eigenaar, kan het Instituut het besluit op naam stellen van de nieuwe eigenaar of mede-eigenaar. Artikel 2.13, eerste en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.