Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie
Artikel 151 Excepties en procesincidenten
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2012
- Bronpublicatie:
25-09-2012, PbEU 2012, L 265 (uitgifte: 29-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-2012, PbEU 2012, L 265 (uitgifte: 29-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Indien een partij verzoekt dat het Hof uitspraak zal doen op een exceptie of een incident zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan, neemt zij daartoe een afzonderlijke akte.
2.
Het verzoek bevat een uiteenzetting van de aangevoerde middelen en argumenten en de conclusies; de stukken en bescheiden waarop beroep wordt gedaan, worden bijgevoegd.
3.
Na de indiening van het verzoek bij inleidende akte bepaalt de president een termijn waarbinnen de andere partij schriftelijk haar middelen en conclusies kan voordragen.
4.
Tenzij het Hof anders beslist, geschiedt de verdere behandeling van het verzoek mondeling.
5.
Het Hof doet, de advocaat-generaal gehoord, zo spoedig mogelijk uitspraak op het verzoek of voegt het onderzoek daarvan, indien de bijzondere omstandigheden van de zaak dit rechtvaardigen, met de zaak ten gronde.
6.
Indien het Hof het verzoek afwijst of met de zaak ten gronde voegt, bepaalt de president nieuwe termijnen voor de voortzetting van het geding.