Einde inhoudsopgave
Landsverordening Algemene Rekenkamer Curaçao
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
04-09-2010, Afkondigingsblad Curaçao 2010, 87 (uitgifte: 04-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt krachtens art. 2 van de Eilandsverordening vaststelling diverse landsverordeningen Curaçao tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
1.
De Algemene Rekenkamer is bevoegd voor zover zij zulks nodig acht voor het uitoefenen van haar taak door één of meer van haar leden of plaatsvervangende leden, door haar secretaris of door haar personeel, desgewenst met medewerking van door haar aangewezen deskundigen, bij alle Ministeries van het Land informatie op door haar aan te geven wijze te vorderen. Deze bevoegdheid houdt mede in het opnemen van kassen en voorraden. Zij is tevens bevoegd om aanvullende informatie te vorderen.
2.
De in het eerste lid genoemde bevoegdheid geldt zowel ten aanzien van alle rekenplichtigen als bedoeld in artikel 19 als ten aanzien van de instellingen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 41.
3.
Alle personen, werkzaam in burelen van de openbare dienst, alle rekenplichtigen en alle personen werkzaam ten behoeve van het beheer en de administratie van de instellingen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 41 verschaffen de inlichtingen welke de in het eerste lid bedoelde personen voor het aan hen opgedragen onderzoek nodig achten, één en ander binnen de door de Algemene Rekenkamer te stellen termijn.
4.
Alle ministers verstrekken desgevraagd kosteloos afschriften van alle bescheiden en alle inlichtingen die de Algemene Rekenkamer voor haar taak nodig acht.
5.
Degenen, die boeken, rekeningen, verantwoordingen, bewijsstukken en verdere bescheiden als bedoeld in het eerste lid onder zich hebben, zijn gehouden die in handen te stellen van de leden respectievelijk plaatsvervangende leden, de secretaris, het personeel en de deskundigen, door de Algemene Rekenkamer aangewezen tot het instellen van een onderzoek, in het eerste lid bedoeld.