Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/25/EU plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en intrekking Richtlijn 2004/17/EG
Artikel 35 Procedure om te bepalen of artikel 34 van toepassing is
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Overheidsopdrachten
1.
Wanneer een lidstaat of, indien de wetgeving van de betrokken lidstaat daarin voorziet, een aanbestedende instantie van mening is dat een bepaalde activiteit op grond van de in artikel 34, leden 2 en 3, bedoelde criteria rechtstreeks blootstaan aan concurrentie op marktgebieden waarvoor de toegang niet beperkt is, kan hij de Commissie verzoeken vast te stellen dat deze richtlijn niet van toepassing is op het plaatsen van opdrachten of het uitschrijven van prijsvragen voor de uitoefening van die activiteit, waar passend samen met het standpunt van een onafhankelijke nationale instantie die bevoegd is voor de betrokken activiteit. Deze verzoeken kunnen betrekking hebben op activiteiten die onderdeel zijn van een bredere sector of die slechts in delen van de betrokken lidstaat uitgeoefend worden.
De lidstaat of de aanbestedende instantie stelt de Commissie in het verzoek in kennis van alle ter zake dienende feiten, en met name van elke wettelijke en bestuursrechtelijke bepaling of overeenkomst waaruit blijkt dat voldaan is aan de in artikel 34, lid 1, gestelde voorwaarden.
2.
Tenzij een verzoek dat uitgaat van een aanbestedende instantie vergezeld gaat van een gemotiveerd standpunt van een onafhankelijke nationale instantie die bevoegd is voor de betrokken activiteit, dat een diepgaande analyse bevat van de voorwaarden om artikel 34, lid 1, overeenkomstig de leden 2 en 3 van dat artikel op de betrokken activiteit te kunnen toepassen, stelt de Commissie de betrokken lidstaat onmiddellijk in kennis. De betrokken lidstaat stelt in dat geval de Commissie in kennis van alle ter zake dienende feiten, en met name van elke wettelijke en bestuursrechtelijke bepaling of overeenkomst waaruit blijkt dat voldaan is aan de in artikel 34, lid 1, gestelde voorwaarden.
3.
Op een verzoek ingediend overeenkomstig lid 1 kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vastgesteld binnen de bijlage IV gestelde termijnen, vaststellen of een activiteit als bedoeld in de artikelen 8 tot en met 14 rechtstreeks blootstaan aan concurrentie op basis van de in artikel 34 voorgeschreven criteria. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 105, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
Opdrachten die de betrokken activiteit mogelijk moeten maken en prijsvragen die voor de uitoefening van deze activiteit worden uitgeschreven, vallen niet langer onder deze richtlijn in een van de volgende gevallen:
- a)
de Commissie heeft de uitvoeringshandeling waarbij artikel 34, lid 1, van toepassing wordt verklaard, vastgesteld binnen de in bijlage IV gestelde termijn;
- b)
zij heeft de uitvoeringshandeling niet vastgesteld binnen de in bijlage IV gestelde termijn.
4.
Na het indienen van een verzoek kan de betrokken lidstaat of aanbestedende instantie, met instemming van de Commissie, dit verzoek grondig wijzigen, met name ten aanzien van de betrokken activiteiten of geografische gebieden. In dat geval geldt dan voor de vaststelling van de uitvoeringshandeling een nieuwe termijn, die wordt berekend overeenkomstig punt 1 van bijlage IV, tenzij door de Commissie en de lidstaat of aanbestedende instantie die het verzoek heeft ingediend, een kortere termijn wordt overeengekomen.
5.
Wanneer voor een activiteit in een bepaalde lidstaat reeds een procedure op grond van de leden 1, 2 en 4 loopt, worden latere verzoeken betreffende dezelfde activiteit in dezelfde lidstaat die vóór het verstrijken van de voor het eerste verzoek geopende termijn zijn ingediend, niet als nieuwe procedures beschouwd, maar worden zij in het kader van het eerste verzoek behandeld.
6.
De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast met nadere regels voor de toepassing van de leden 1 tot en met 5. Die uitvoeringshandeling voorziet ten minste in regels betreffende:
- a)
de bekendmaking ter informatie in het Publicatieblad van de Europese Unie van de datum waarop de in punt 1 van bijlage IV, gestelde termijn aanvangt en verstrijkt, inclusief eventuele verlengingen of opschortingen van termijnen als bedoeld in die bijlage;
- b)
de bekendmaking van de mogelijke toepassing van artikel 34, lid 1, overeenkomstig lid 3, tweede alinea, onder b), van dit artikel;
- c)
uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de vorm, de inhoud en overige bijzonderheden van verzoeken krachtens lid 1 van dit artikel;
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 105, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.