Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 16.97 (bedenkingen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-10-2023, Stb. 2023, 376 (uitgifte: 27-10-2023, kamerstukken: 36367)
14-03-2020, Stb. 2020, 112 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken: 35133)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Belanghebbenden kunnen bij de rechtbank schriftelijk bedenkingen inbrengen tegen de onteigeningsbeschikking. Als belanghebbenden worden in ieder geval aangemerkt:
- a.
eigenaren,
- b.
erfpachters,
- c.
opstallers,
- d.
eigenaren van een heersend erf,
- e.
rechthebbenden op rechten van gebruik en bewoning,
- f.
rechthebbenden op rechten als bedoeld in artikel 150, vijfde lid, van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek,
- g.
bezitters,
- h.
huurkopers,
- i.
huurders, waaronder ook onderhuurders aan wie bevoegdelijk is onderverhuurd,
- j.
pachters, waaronder ook onderpachters aan wie bevoegdelijk is onderverpacht, en
- k.
schuldeisers die de nakoming van een verplichting als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek kunnen vorderen.