Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 16.98 (bedenkingentermijn)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
14-03-2020, Stb. 2020, 112 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken: 35133)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
De termijn voor het inbrengen van bedenkingen bedraagt zes weken.
2.
De termijn begint met ingang van de dag na die waarop de onteigeningsbeschikking overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage is gelegd en hiervan kennis is gegeven.
3.
Artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
4.
De rechtbank laat na afloop van de termijn ingebrachte bedenkingen niet op grond daarvan buiten beschouwing als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de belanghebbende in verzuim is geweest.