Einde inhoudsopgave
Inkomstenbesluit militairen
Artikel 23 Samenloop
Geldend
Geldend vanaf 03-03-2010. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-10-2006
- Bronpublicatie:
08-02-2010, Stb. 2010, 75 (uitgifte: 02-03-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-03-2010, terugwerkend tot: 01-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2011, Stb. 2010, 75 jo Stb. 2011, 21 (uitgifte: 30-01-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
08-02-2010, Stb. 2010, 75 jo Stb. 2011, 21 (uitgifte: 02-03-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Onverminderd het tweede lid kan het hoofd defensieonderdeel het bedrag aan inkomsten waarop de militair over enig tijdvak aanspraak heeft, verminderen met het gehele of gedeeltelijke bedrag van de geldelijke inkomsten waarop die militair over hetzelfde tijdvak aanspraak heeft uit of in verband met arbeid of bedrijf anders dan als militair. Dit geldt uitsluitend, indien laatstbedoelde geldelijke inkomsten zijn verkregen uit of in verband met werkzaamheden, verricht gedurende de voor de militair geldende werktijd, bedoeld in artikel 54a, onder d, van het Algemeen militair ambtenarenreglement. De vermindering bedraagt ten hoogste het bedrag van de inkomsten als militair.
2.
Indien de militair, bedoeld in artikel 17, eerste lid, tijdens verhindering tot dienstverrichting in het belang van zijn genezing door de militair geneeskundige dienst wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, worden — in afwijking van het eerste lid — de geldelijke inkomsten uit die arbeid slechts op zijn inkomsten als militair in mindering gebracht, voor zover de inkomsten uit die arbeid 30 procent van zijn inkomsten als militair te boven gaan.
3.
Indien de militair reeds vóór het tijdstip waarop hij de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden heeft aangevangen, naast zijn inkomsten als militair tevens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf genoot, worden die inkomsten niet in aanmerking genomen bij de toepassing van het eerste lid. Dit is uitsluitend het geval, indien hij aannemelijk kan maken dat die inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheden of van andere oorzaken die verband houden met de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.
4.
Indien de militair reeds vóór het tijdstip waarop hij de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden heeft aangevangen, inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf genoot en hij na dat tijdstip meer inkomsten gaat genieten, worden die meerdere inkomsten in aanmerking genomen bij de toepassing van het eerste lid, tenzij hij aannemelijk kan maken dat die meerdere inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheden of van andere oorzaken die verband houden met de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.
5.
Het bedrag aan inkomsten waarop de militair over enig tijdvak aanspraak heeft, wordt verminderd met het bedrag van de geldelijke uitkeringen waarop hij met betrekking tot hetzelfde tijdvak krachtens een sociale verzekeringswet aanspraak heeft. Dit geldt uitsluitend, indien die geldelijke uitkeringen in de plaats zijn getreden van geldelijke inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, die met toepassing van het eerste lid in mindering zijn of zouden zijn gebracht tot ten hoogste het bedrag van de inkomsten als militair.
6.
Het hoofd defensieonderdeel kan het bedrag aan inkomsten waarop de militair over enig tijdvak aanspraak heeft, verminderen met het gehele of gedeeltelijke bedrag van de vaste vergoeding waarop de militair over hetzelfde tijdvak aanspraak heeft in verband met een functie in een publiekrechtelijk college waarvoor hem over dat tijdvak het in artikel 12c, tweede lid, van de Militaire ambtenarenwet 1931 bedoelde verlof is verleend. De vermindering bedraagt ten hoogste het bedrag van de inkomsten als militair.
7.
De militair, bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid, is gehouden de geldelijke inkomsten of uitkeringen uit of in verband met arbeid of bedrijf, dan wel de vaste vergoedingen in verband met een functie in een publiekrechtelijk college te melden aan het hoofd defensieonderdeel onder overlegging van een gespecificeerde opgave van die inkomsten, uitkeringen of vergoedingen.