Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 516 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 516 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Inlichtingenuitwisseling en wederzijdse bijstand
1.
Als administratieplichtigen als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de wet worden voor de verstrekking van de gegevens en inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, aangewezen: banken, beheerders, beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen, betaaldienstverleners, elektronischgeldinstellingen, financiële instellingen, levensverzekeraars en schadeverzekeraars in de zin van de Wet op het financieel toezicht.
2.
Als gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de wet worden aangewezen de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 22, tweede en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001. Artikel 22, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
3.
De administratieplichtigen, bedoeld in het eerste lid, zijn gehouden bij de gegevens en inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, de naam, het adres en, indien dat bekend is, het door de fiscale woonstaat toegekende fiscaal identificatienummer van degene op wie de gegevens en inlichtingen betrekking hebben, te verstrekken. Indien het fiscaal identificatienummer niet bekend is, worden de naam en het adres van degene op wie de gegevens en inlichtingen betrekking hebben, aangevuld met de vermelding van diens geboorteplaats en geboortedatum, zoals vermeld in het paspoort of op een officiële identiteitskaart.
4.
Een administratieplichtige kan de verstrekking van gegevens en inlichtingen achterwege laten indien:
- a.
naar het oordeel van Onze Minister het belang van ontvangst van de gegevens en inlichtingen niet opweegt tegen de inspanning tot verstrekking daarvan door de administratieplichtige;
- b.
naar het oordeel van Onze Minister de administratieplichtige tijdelijk niet in staat is de gegevens en inlichtingen te verstrekken of niet in de gelegenheid is tijdig de gegevens en inlichtingen te verstrekken en de administratieplichtige met Onze Minister een tijdstip is overeengekomen waarop hij geacht wordt daartoe wel weer in staat onderscheidenlijk in de gelegenheid te zijn;
- c.
de gegevens of inlichtingen door Onze Minister zijn aangewezen als van verstrekking vrijgestelde gegevens en inlichtingen en aan de voor die vrijstelling verbonden voorwaarden is voldaan; of
- d.
zulks overigens naar het oordeel van Onze Minister niet nodig is.