Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 10-04-2002
- Bronpublicatie:
09-12-1999, Trb. 2001, 62 (uitgifte: 06-04-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-04-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2002, Trb. 2002, 110 (uitgifte: 24-06-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van dit Verdrag:
- 1.
Wordt onder ‘fondsen’ verstaan alle soorten vermogensbestanddelen, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, hoe dan ook verkregen, alsmede rechtsbescheiden in welke vorm dan ook, elektronisch of digitaal daaronder begrepen, waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van die vermogensbestanddelen blijken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot bankkredieten, travellers cheques, bankcheques. postwissels, aandelen, waardepapieren, obligaties, wissels en kredietbrieven.
- 2.
Wordt onder ‘staats- of regeringsvoorziening’ mede verstaan alle permanente of tijdelijke voorzieningen of vervoermiddelen in gebruik bij of bezit van vertegenwoordigers van een Staat, leden van een Regering, van de wetgevende of de rechterlijke macht of bij functionarissen of medewerkers van een Staat of andere openbare autoriteit of instelling of bij medewerkers of functionarissen van een intergouvernementele organisatie in verband met hun officiële taken.
- 3.
Wordt onder ‘opbrengsten’ verstaan alle fondsen, rechtstreeks of onrechtstreeks, afkomstig van of verkregen door het plegen van een in artikel 2 omschreven strafbaar feit.