Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten
Artikel VIII Wetenschappelijke Raad
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1983
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1997, 9).
- Bronpublicatie:
23-06-1979, Trb. 1981, 6 (uitgifte: 09-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-1983, Trb. 1983, 151 (uitgifte: 20-10-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Conferentie der Partijen stelt, tijdens haar eerste vergadering, een Wetenschappelijke Raad in die belast zal zijn met het geven van adviezen over wetenschappelijke aangelegenheden.
2.
Iedere Partij kan een deskundige als lid van de Wetenschappelijke Raad benoemen. De Wetenschappelijke Raad omvat bovendien deskundigen die door de Conferentie der Partijen als lid worden gekozen en benoemd; het aantal van deze deskundigen, de criteria volgens welke zij worden gekozen, en de duur van hun mandaat worden vastgesteld door de Conferentie der Partijen.
3.
De Wetenschappelijke Raad komt, op uitnodiging van het Secretariaat en op verzoek van de Conferentie der Partijen, bijeen.
4.
De Wetenschappelijke Raad stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op, dat is onderworpen aan de goedkeuring van de Conferentie der Partijen.
5.
De Conferentie der Partijen stelt de taken van de Wetenschappelijke Raad vast, die met name kunnen omvatten:
- a.
het geven van wetenschappelijke adviezen aan de Conferentie der Partijen, aan het Secretariaat en, met goedkeuring van de Conferentie der Partijen, aan ieder orgaan dat krachtens dit Verdrag of krachtens een overeenkomst in het leven is geroepen, of aan iedere Partij;
- b.
het doen van aanbevelingen voor het coördineren van onderzoek aan de desbetreffende trekkende soorten; het evalueren van de resultaten van onderzoek naar de mate en de aard van de bescherming van de trekkende soorten en het uitbrengen van verslag aan de Conferentie der Partijen hierover alsmede over de maatregelen waardoor in deze verbetering zou kunnen worden gebracht;
- c.
het doen van aanbevelingen aan de Conferentie der Partijen inzake de trekkende soorten die moeten worden opgenomen in de Bijlagen I en II en het verstrekken van gegevens aan de Conferentie over het verspreidingsgebied van deze soorten;
- d.
het doen van aanbevelingen aan de Conferentie der Partijen inzake bijzondere maatregelen betreffende het behoud en het beheer, welke maatregelen moeten worden opgenomen in overeenkomsten betreffende trekkende soorten; en
- e.
het doen van aanbevelingen aan de Conferentie der Partijen inzake de maatregelen waardoor de problemen met betrekking tot de wetenschappelijke aspecten van de uitvoering van dit Verdrag, met name ten aanzien van de leefgebieden van de trekkende soorten, zouden kunnen worden opgelost.