Einde inhoudsopgave
Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Artikel 8 Repatriëring van slachtoffers van mensenhandel
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2003
- Bronpublicatie:
15-11-2000, Trb. 2004, 35 (uitgifte: 03-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2000, Trb. 2004, 35 (uitgifte: 03-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
De Staat die partij is en waarvan een slachtoffer van mensenhandel onderdaan is of waarin de persoon recht had op permanent verblijf ten tijde van de binnenkomst op het grondgebied van de ontvangende Staat die partij is, vergemakkelijkt en aanvaardt, met zorgvuldige inachtneming van de veiligheid van die persoon, de terugkeer van die persoon zonder onnodige of onredelijke vertraging.
2.
Wanneer een Staat die partij is een slachtoffer van mensenhandel terugzendt naar een Staat die partij is en waarvan die persoon onderdaan is of waarin hij of zij ten tijde van de binnenkomst op het grondgebied van de ontvangende Staat die partij is, recht op permanent verblijf had, geschiedt deze terugzending bij voorkeur vrijwillig en met zorgvuldige inachtneming van de veiligheid van die persoon en van de stand van eventuele juridische procedures in verband met het feit dat de persoon het slachtoffer is van mensenhandel.
3.
Op verzoek van een ontvangende Staat die partij is, verifieert een aangezochte Staat die partij is zonder onnodige of onredelijke vertraging of een persoon die slachtoffer is van mensenhandel zijn onderdaan is of recht had op permanent verblijf op zijn grondgebied ten tijde van de binnenkomst op het grondgebied van de ontvangende Staat die partij is.
4.
Teneinde de terugkeer van een slachtoffer van mensenhandel dat niet over de juiste documenten beschikt te vergemakkelijken, neemt de Staat die partij is en waarvan die persoon onderdaan is of waarin hij of zij recht op permanent verblijf had ten tijde van de binnenkomst op het grondgebied van de ontvangende Staat die partij is, op zich, op verzoek van de ontvangende Staat die partij is, de reisdocumenten of andere vergunningen af te geven die nodig kunnen zijn om die persoon in staat te stellen te reizen naar zijn grondgebied en dat opnieuw te betreden.
5.
Dit artikel tast geen enkel door een nationale wet van de ontvangende Staat die partij is aan slachtoffers van mensenhandel verleend recht aan.
6.
Dit artikel tast geen enkele toepasselijke bilaterale of multilaterale overeenkomst of regeling aan die de terugkeer van slachtoffers van mensenhandel geheel of gedeeltelijk regelt.