Einde inhoudsopgave
Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Artikel 6 Bijstand aan en bescherming van slachtoffers van mensenhandel
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2003
- Bronpublicatie:
15-11-2000, Trb. 2004, 35 (uitgifte: 03-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2000, Trb. 2004, 35 (uitgifte: 03-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
In voorkomende gevallen en voor zover mogelijk ingevolge zijn nationale recht beschermt iedere Staat die partij is de persoonlijke levenssfeer en identiteit van slachtoffers van mensenhandel, onder andere door juridische procedures inzake deze handel als vertrouwelijk aan te merken.
2.
Elke Staat die partij is, verzekert dat zijn nationale rechtsstelsel of bestuursstelsel voorziet in maatregelen om slachtoffers van mensenhandel in de daarvoor in aanmerking komende gevallen te voorzien van:
- a.
informatie over relevante gerechtelijke en bestuurlijke procedures;
- b.
bijstand om mogelijk te maken dat hun meningen en zorgen naar voren worden gebracht en dat daarmee rekening wordt gehouden in de desbetreffende fasen van de strafrechtelijke procedure tegen de daders, op een wijze die de rechten van de verdediging niet schaadt.
3.
Elke Staat die partij is, overweegt de uitvoering van maatregelen ten behoeve van het lichamelijke, geestelijke en sociale herstel van slachtoffers van mensenhandel, waaronder, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, in samenwerking met niet-gouvernementele organisaties, andere relevante organisaties en andere geledingen uit de samenleving, en, in het bijzonder, het verzorgen van:
- a.
passende huisvesting;
- b.
advisering en informatie, in het bijzonder inzake hun wettelijke rechten, in een taal die slachtoffers van mensenhandel kunnen begrijpen;
- c.
medische, geestelijke en materiële bijstand; en
- d.
kansen op werk, onderwijs en scholing.
4.
Elke Staat die partij is, houdt bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel rekening met de leeftijd, het geslacht en de specifieke behoeften van slachtoffers van mensenhandel, in het bijzonder de specifieke behoeften van kinderen, met inbegrip van passende huisvesting, passend onderwijs en passende verzorging.
5.
Elke Staat die partij is, spant zich in te voorzien in de fysieke veiligheid van slachtoffers van mensenhandel terwijl zij zich op zijn grondgebied bevinden.
6.
Elke Staat die partij is, verzekert dat zijn nationale rechtsstelsel voorziet in maatregelen die slachtoffers van mensenhandel de mogelijkheid bieden schadeloosstelling te verkrijgen voor geleden schade.