Einde inhoudsopgave
Landsverordening winstbelasting [Aruba]
Artikel 5b
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
20-12-2022, Afkondigingsblad van Aruba 2022, 161 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2022, Afkondigingsblad van Aruba 2022, 161 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
Indien in een boekjaar een bedrijfsmiddel waarop artikel 5a, eerste lid, toepassing heeft gevonden, wordt vervreemd, wordt van de overdrachtsprijs tien procent ten bate van de winst van dat jaar gebracht.
2.
Het eerste lid vindt slechts toepassing, voor zover de vervreemding van het bedrijfsmiddel plaatsvindt binnen 6 jaar na aanvang van het boekjaar waarin de investering heeft plaatsgevonden, en wordt over geen hoger bedrag berekend dan het investeringsbedrag artikel 5a, waarvoor destijds aftrek als bedoeld in eerste lid, in aanmerking is genomen.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt met een vervreemding gelijkgesteld:
- a.
het onttrekken van een bedrijfsmiddel aan een onderneming;
- b.
het zodanig wijzigen van de bestemming van een bedrijfsmiddel, dat dit gaat voldoen aan de omschrijving van artikel 5a, derde lid, onderdeel h.
4.
Voor de toepassing van het derde lid geldt de waarde in het economische verkeer van het bedrijfsmiddel als overdrachtsprijs.
5.
Indien een investering ongedaan wordt gemaakt of voor een investering een vermindering, teruggaaf, of vergoeding wordt genoten, geldt dat als vervreemding van het bedrijfsmiddel en geldt het bedrag van die investering, vermindering, teruggaaf of vergoeding als overdrachtsprijs.
6.
Onder ongedaan maken van een investering wordt mede verstaan:
- a.
het niet betaald zijn binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichtingen van ten minste 25% van het investeringsbedrag ter zake van die verplichting, tenzij het bedrijfsmiddel binnen die periode in gebruik is genomen;
- b.
het niet in gebruik genomen zijn van een bedrijfsmiddel binnen drie jaar na het begin van het kalenderjaar waarin de investering is gedaan.