Einde inhoudsopgave
Landsverordening winstbelasting [Aruba]
Artikel 11 [Deelnemingsvrijstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
20-12-2022, Afkondigingsblad van Aruba 2022, 161 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2022, Afkondigingsblad van Aruba 2022, 161 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking voordelen uit hoofde van een deelneming.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt als een deelneming aangemerkt een bezit aan aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid in vennootschappen, verenigingen of stichtingen uit bedrijven als genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, alsmede een kwalificerend bezit aan aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid in buiten Aruba gevestigde vennootschappen.
3.
Van een kwalificerend bezit als bedoeld in het tweede lid, is sprake, indien de aandelen niet als belegging worden gehouden en de vennootschap onderworpen is aan een belasting naar de winst.
4.
Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op voordelen, behaald door een vennootschap als bedoeld in artikel 2, onderdeel c.
5.
Kosten die, middellijk of onmiddellijk, verband houden met een bezit aan aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid, waarvan de voordelen bij het bepalen van de winst buiten aanmerking blijven op grond van het eerste lid, worden niet in aftrek toegelaten.
6.
In afwijking van het vijfde lid komt rente ter zake van schulden die verband houden met de verwerving van een deelneming in een binnen Aruba gevestigde vennootschap vanaf het derde boekjaar na de verwerving in aftrek. De rente van het eerste en tweede boekjaar komt in de drie daarop opvolgende jaren jaarlijks voor gelijke delen alsnog in aftrek. Dit lid is alleen van toepassing op in het boekjaar 2013 en volgende verworven deelnemingen.
7.
Bij het bepalen van de winst blijven eveneens buiten aanmerking renten en vergoedingen voor zover voor deze renten en vergoedingen op grond van artikel 6, tweede lid, onderdeel f, geen aftrek is toegelaten bij het lichaam dat deze renten en vergoedingen is verschuldigd.