Einde inhoudsopgave
Procesregeling belastingkamers gerechtshoven 2022
Artikel 9 – Griffierecht
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2022
- Bronpublicatie:
27-01-2022, Stcrt. 2022, 3694 (uitgifte: 25-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-2022, Stcrt. 2022, 3694 (uitgifte: 25-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
1.
Binnen twee weken na de ontvangst van het beroepschrift wordt de belanghebbende schriftelijk uitgenodigd het griffierecht, indien het is verschuldigd, binnen vier weken te voldoen.
2.
De indiener van het beroepschrift kan de griffier verzoeken de heffing van griffierecht achterwege te laten wegens betalingsonmacht van de belanghebbende. Dit verzoekt hij in het beroepschrift of uiterlijk voor het einde van de betalingstermijn van het griffierecht.
3.
Naar aanleiding van dit verzoek, zendt de griffier aan de indiener een formulier.
4.
De indiener dient binnen twee weken het ingevulde formulier samen met de gevraagde gegevens in.
5.
Het formulier en de gevraagde gegevens worden in het digitale zaaksdossier voor de wederpartij niet toegankelijk gemaakt.
6.
Het eerste lid is niet van toepassing indien het beroepschrift is ingediend door een gemachtigde die een rekening-courant aanhoudt en het griffierecht langs deze weg is verrekend.
7.
Indien het gerechtshof niet bevoegd is kennis te nemen van het beroepschrift, heft het geen griffierecht. Is wel griffierecht geheven, dan wordt dit gerestitueerd indien het is betaald.
8.
Bij verwijzing naar een ander gerechtshof vindt geen restitutie of nadere heffing van griffierecht plaats.