Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake de administratieve en strafrechtelijke samenwerking op het gebied van de regelingen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Benelux Economische Unie
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1971
- Bronpublicatie:
29-04-1969, Trb. 1969, 124 (uitgifte: 15-08-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1971
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-1971, Trb. 1971, 27 (uitgifte: 01-01-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
Behoudens het bepaalde in artikel 91 van het Unieverdrag verstrekken de autoriteiten die daartoe in elk der landen door de bevoegde Ministers zijn aangewezen, elkaar, elk binnen de grenzen van haar bevoegdheden, uit eigen beweging of op verzoek, de nodige inlichtingen omtrent de bevoegde autoriteiten en de documenten, vergunningen en erkenningen, alsmede alle gegevens die van belang zijn voor de toepassing van de krachtens artikel 2 aangewezen wettelijke bepalingen.
2.
Ter verkrijging van de hun gevraagde gegevens mogen de autoriteiten van het aangezochte land gebruik maken van de bevoegdheden, welke de eigen wettelijke bepalingen voor overeenkomstige gevallen toekennen.
3.
De ambtenaren van een der landen mogen, mits naar behoren gemachtigd door de bevoegde autoriteiten van hun land, met instemming van de bevoegde autoriteiten van het aangezochte land en op dezelfde voet als overeenkomstige ambtenaren van dat land:
- a.
op de kantoren van de administratie van dat land de in het eerste lid bedoelde gegevens verzamelen;
- b.
de ambtenaren van het aangezochte land vergezellen gedurende de op grond van het tweede lid ingestelde onderzoeken en controles en daarbij onder hun leiding met hen samenwerken.
4.
Op grond van het eerste of het derde lid verkregen gegevens mogen niet worden benut voor andere doeleinden dan die waarvoor zij zijn verzameld, en zij mogen door de autoriteit die ze heeft ontvangen, slechts worden medegedeeld aan hen die ze voor die doeleinden behoeven. Bedoelde gegevens mogen echter aan anderen worden medegedeeld voor gebruik tot andere doeleinden, indien de autoriteit die de gegevens heeft verstrekt daarin uitdrukkelijk heeft toegestemd met inachtneming van de wetgeving van haar land en voor zover de wetgeving van het land van de autoriteit die de gegevens heeft ontvangen zich daartegen niet verzet.
5.
Het Comité van Ministers kan nadere regels stellen betreffende de toepassing van dit artikel.