Einde inhoudsopgave
Informatiecode elektriciteit en gas
5.3.2.6
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2016
- Bronpublicatie:
21-04-2016, Stcrt. 2016, 21412 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: ACM/DC/2016/202148)
- Inwerkingtreding
12-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2016, Stcrt. 2016, 21412 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: ACM/DC/2016/202148)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
Indien de meterbeheerder een defect heeft vastgesteld in de meetinrichting, niet zijnde een schakelstoring, of fraude met de meetinrichting heeft geconstateerd, zal de netbeheerder, in afwijking van artikelen 5.3.2.1 tot en met 5.3.2.4, het te veel of te weinig geregistreerde verbruik bepalen voor de periode dat de meetinrichting niet correct heeft gefunctioneerd op basis van één of meerdere van de volgende gegevens:
- (i)
de in het toegankelijk meetregister aanwezige betrouwbare meetreeks;
- (ii)
een met een herstelde meetinrichting gedurende twee maanden geregistreerd volume;
- (iii)
een ijkrapport;
- (iv)
indien door de desbetreffende klant aan de netbeheerder verstrekt, de productie-installatiegegevens.
Het aldus te veel of te weinig geregistreerde verbruik wordt gesaldeerd met het op basis van de artikelen 5.3.2.1 tot en met 5.3.2.4 te bepalen verbruik behorende bij de periode van de vastgestelde stand die als eerstvolgende op grond van paragraaf 5.5 niet meer te corrigeren zal zijn.