Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/54/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk
Artikel 8 Hygiënische en individuele beschermingsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2000
- Bronpublicatie:
18-09-2000, PbEG 2000, L 262 (uitgifte: 17-10-2000, regelingnummer: 2000/54/EG)
- Inwerkingtreding
06-11-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2000, PbEG 2000, L 262 (uitgifte: 17-10-2000, regelingnummer: 2000/54/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Voor alle werkzaamheden waarbij de gezondheid of de veiligheid van werknemers door werk met biologische agentia risico lopen, zijn de werkgevers gehouden passende maatregelen te treffen om te bewerkstelligen dat:
- a)
de werknemers niet eten of drinken in werkzones waar gevaar voor besmetting met biologische agentia bestaat;
- b)
er passende beschermende kleding of andere geschikte bijzondere kleding aan de werknemers ter beschikking wordt gesteld;
- c)
er passende en voldoende was- en toiletfaciliteiten aan de werknemers ter beschikking worden gesteld, eventueel met inbegrip van oogdouches en/of huidantiseptica;
- d)
de noodzakelijke beschermende uitrusting:
- —
op correcte wijze op een daartoe aangewezen plaats wordt bewaard;
- —
zo mogelijk vóór, maar in ieder geval na ieder gebruik wordt gecontroleerd en gereinigd;
- —
wordt hersteld, indien defect, of vervangen voordat zij weer wordt gebruikt;
- e)
tot in details procedures voor het nemen van, werken met en behandelen van monsters van menselijke of dierlijke oorsprong worden vastgesteld.
2.
Werkkleding en beschermende uitrusting, met inbegrip van de in lid 1 bedoelde beschermende kleding, die door biologische agentia verontreinigd kan zijn, moet bij het verlaten van de arbeidsplaats worden uitgetrokken en alvorens de onder de tweede alinea bedoelde maatregelen worden genomen, van andere kleding gescheiden worden bewaard.
De werkgever moet ervoor zorgen dat dergelijke kleding en beschermende uitrusting ontsmet en gereinigd of zo nodig vernietigd wordt.
3.
De kosten van de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen mogen niet op de werknemers worden verhaald.