Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
Artikel 16 Vrijwaring van uitbuiting, geweld en misbruik
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2008
- Bronpublicatie:
13-12-2006, Trb. 2007, 169 (uitgifte: 11-09-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2014, Trb. 2014, 113 (uitgifte: 11-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
De Staten die Partij zijn nemen alle passende wetgevende, bestuurlijke, sociale, educatieve en andere maatregelen om personen met een handicap, zowel binnen- als buitenshuis, te beschermen tegen alle vormen van uitbuiting, geweld en misbruik, met inbegrip van de op sekse gebaseerde aspecten daarvan.
2.
De Staten die Partij zijn nemen voorts alle passende maatregelen om alle vormen van uitbuiting, geweld en misbruik te voorkomen door voor personen met een handicap, hun gezinnen en verzorgers onder andere passende vormen van op sekse en leeftijd toegesneden hulp en ondersteuning te waarborgen, met inbegrip van het verschaffen van informatie en scholing omtrent het voorkomen, herkennen en melden van uitbuiting, geweld en misbruik. De Staten die Partij zijn waarborgen dat de dienstverlening op het gebied van bescherming is toegesneden op leeftijd, sekse en handicap.
3.
Teneinde alle vormen van uitbuiting, geweld en misbruik te voorkomen, waarborgen de Staten die Partij zijn, dat alle faciliteiten en programma's die zijn ontwikkeld om personen met een handicap te dienen, effectief worden gemonitord door onafhankelijke autoriteiten.
4.
De Staten die Partij zijn nemen alle passende maatregelen om het fysieke, cognitieve en psychologische herstel, de rehabilitatie en de terugkeer in de maatschappij van personen met een handicap die het slachtoffer zijn van enige vorm van uitbuiting, geweld of misbruik te bevorderen, waaronder door middel van het verschaffen van dienstverlening op het gebied van bescherming. Het herstel en de terugkeer dienen plaats te vinden in een omgeving die bevorderlijk is voor de gezondheid, het welzijn, het zelfrespect, de waardigheid en autonomie van de persoon en houden rekening met sekse- en leeftijd-specifieke behoeften.
5.
De Staten die Partij zijn implementeren doeltreffende wetgeving en doeltreffend beleid, met inbegrip van wetgeving en beleid, specifiek gericht op vrouwen en kinderen, om te waarborgen dat gevallen van uitbuiting, geweld en misbruik van personen met een handicap worden geïdentificeerd en onderzocht en, indien daartoe aanleiding bestaat, waar aangewezen, strafrechtelijk worden vervolgd.