Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsreglement Europees Octrooiverdrag 2000
Regel 41 Verzoek om verlening
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
14-12-2023, Trb. 2024, 48 (uitgifte: 26-04-2024, regelingnummer: CA/D 26/23)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2023, Trb. 2024, 48 (uitgifte: 26-04-2024, regelingnummer: CA/D 26/23)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het verzoek om verlening van een Europees octrooi dient te worden ingediend op een door het Europees Octrooibureau vastgesteld formulier.
2.
Het verzoek dient te omvatten:
- a.
een verzoek om verlening van een Europees octrooi;
- b.
de titel van de uitvinding, die een duidelijke en beknopte technische aanduiding van de uitvinding geeft en geen fantasieaanduiding mag bevatten;
- c)
de naam, het adres en de nationaliteit van de aanvrager en de Staat waarin de woonplaats of de zetel van de aanvrager is gelegen. De namen van natuurlijke personen worden met de achternaam gevolgd door de voorna(a)m(en) van de persoon aangegeven. Rechtspersonen alsmede vennootschappen die ingevolge het op hen van toepassing zijnde recht zijn gelijkgesteld aan rechtspersonen, worden met hun officiële benamingen aangegeven. Adressen dienen te worden aangegeven volgens de gebruikelijke vereisten voor een snelle postbestelling op het aangegeven adres en dienen in ieder geval alle belangrijke administratieve gegevens te bevatten, tot en met het eventuele huisnummer. Aanbevolen wordt ook de telefoonnummers aan te geven;
- d.
de naam van de gemachtigde en het kantooradres van de gemachtigde overeenkomstig de voorschriften van onderdeel c, indien de aanvrager een gemachtigde heeft aangewezen;
- e.
in voorkomend geval de aanduiding dat de aanvrage een afgesplitste aanvrage betreft, alsmede het nummer van de eerdere Europese octrooiaanvrage;
- f.
in gevallen als bedoeld in artikel 61, eerste lid, onderdeel b, het nummer van de oorspronkelijke Europese octrooiaanvrage;
- g.
indien een beroep wordt gedaan op de voorrang van een eerdere aanvrage, een daartoe strekkende verklaring, waarin de datum van die aanvrage en de Staat worden vermeld, waarin of waarvoor die eerdere aanvrage is ingediend;
- h.
de handtekening van de aanvrager of van zijn gemachtigde;
- i.
een lijst van de stukken die bij het verzoek zijn gevoegd. Op deze lijst dienen eveneens het aantal bladzijden van de beschrijving, van de conclusies, van de tekeningen en van het uittreksel die bij het verzoek zijn ingediend te worden aangegeven;
- j.
de aanwijzing van de uitvinder indien de aanvrager de uitvinder is.
3.
In geval van meerdere aanvragers dient het verzoek bij voorkeur de benoeming van een aanvrager of van een gemachtigde als gemeenschappelijk vertegenwoordiger te bevatten.