Einde inhoudsopgave
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
§ 26 Vergrijpboete aanslag artikel 67d van de AWR
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is gecorrigeerd via een rectificatie (01-07-2016).
- Bronpublicatie:
28-06-2016, Stcrt. 2016, 34921 (uitgifte: 30-06-2016, regelingnummer: BLKB2016/695M)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Stcrt. 2016, 34921 (uitgifte: 30-06-2016, regelingnummer: BLKB2016/695M)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
1
Indien een aangifte voor een aanslagbelasting, met opzet niet, dan wel onjuist of onvolledig is gedaan, legt de inspecteur gelijktijdig met de aanslag een vergrijpboete op.
2
Het opleggen van een vergrijpboete wegens het met opzet niet binnen de termijn doen van aangifte voor de aanslagbelastingen is niet mogelijk.
3
De vergrijpboete wordt berekend over het bedrag van de aanslag.
4
Indien een onjuiste of onvolledige aangifte is gedaan, wordt de vergrijpboete gebaseerd op het belastingbedrag dat is toe te rekenen aan de correcties ter zake van een of meer tekortkomingen in de aangifte waaraan de kwalificatie ‘opzet’ kan worden verbonden.
5
Als sprake is van het niet doen van aangifte wordt de vergrijpboete berekend over de belasting van de gehele (geschatte) aanslag.
6
Onder het bedrag van de aanslag wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan het bedrag van de aanslag na verrekening van voorheffingen en voorlopige aanslagen.
7
De vergrijpboete wijzigt niet door:
- a.
voorwaartse verliesverrekening en achterwaartse verliesverrekening (zie achtste lid);
- b.
persoonsgebonden aftrek van voorafgaande jaren (zie negende lid);
- c.
middeling;
- d.
toepassing van artikel 14, vijfde lid, van de Wet op de vermogensbelasting 1964.
8
Indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen bedraagt de grondslag voor de vergrijpboete het bedrag waarop de aanslag zou zijn berekend zonder rekening te houden met die verliezen. Indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen en als gevolg daarvan geen aanslag kan worden vastgesteld, kan de inspecteur de vergrijpboete opleggen bij afzonderlijke beschikking. De vergrijpboete kan in dat geval uiterlijk worden opgelegd tot het moment dat de termijn voor het vaststellen van de aanslag, die zonder verliesverrekening zou zijn vastgesteld, zou verlopen.
9
Indien sprake is van persoonsgebonden aftrek van voorafgaande jaren welke niet eerder in aanmerking is genomen (artikel 6.1, eerste lid, letter b, van de Wet inkomstenbelasting 2001), bedraagt de grondslag voor de vergrijpboete het bedrag waarop de aanslag zou zijn berekend zonder rekening te houden met die persoonsgebonden aftrek. Indien persoonsgebonden aftrek in aanmerking is genomen en als gevolg daarvan geen aanslag kan worden vastgesteld, kan de inspecteur de vergrijpboete opleggen bij afzonderlijke beschikking. De vergrijpboete kan in dat geval uiterlijk worden opgelegd tot het moment dat de termijn voor het vaststellen van de aanslag, die zonder verrekening van persoonsgebonden aftrek zou zijn vastgesteld, zou verlopen. Dit lid geldt ook voor niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek op grond van artikel 3.76, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
10
Wordt een vergrijpboete opgelegd op grond van artikel 67d, vijfde lid, van de AWR, dan legt de inspecteur een vergrijpboete op van 150 procent in geval van opzet.