Einde inhoudsopgave
Beleidsregel werkwijze toezichthouder kinderopvang
Artikel 6 Procedure inspectierapport
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
21-08-2017, Stcrt. 2017, 49288 (uitgifte: 01-09-2017, regelingnummer: 2017-0000130251)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-08-2017, Stcrt. 2017, 49288 (uitgifte: 01-09-2017, regelingnummer: 2017-0000130251)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Jeugdbeleid / Kinderopvang
1.
2.
Binnen twee weken na de verzending van het ontwerp van het inspectierapport, bedoeld in het eerste lid, voert de toezichthouder overleg met de houder en is de houder in de gelegenheid zijn zienswijze, bedoeld in artikel 1.63, derde lid, van de wet, kenbaar te maken.
3.
De toezichthouder stelt het inspectierapport binnen een week na afloop van de twee weken, bedoeld in het tweede lid, vast.
4.
In uitzondering op het derde lid, stelt de toezichthouder het inspectierapport naar aanleiding van een nader onderzoek als bedoeld in artikel 1.62, vijfde lid, van de wet uiterlijk binnen een week na afronding van de werkzaamheden, bedoeld in de artikel 4c en artikel 4e, vast.
5.
De toezichthouder stelt het college in kennis van de vaststelling van het inspectierapport.
6.
Dit artikel is niet van toepassing op een onderzoek voor registratie als bedoeld in de artikelen 2 en 4d.