Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 2:15 Recht op arbeidsondersteuning
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
29-11-2017, Stb. 2017, 484 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken: 34766)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2017, Stb. 2017, 485 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
De jonggehandicapte heeft op aanvraag recht op arbeidsondersteuning op grond van dit hoofdstuk, indien:
- a.
hij sinds de dag waarop hij jonggehandicapte werd niet in staat is gebleven meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen;
- b.
op hem geen uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2:11 van toepassing is;
- c.
hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;
- d.
hij de aanvraag, bedoeld in de aanhef, heeft ingediend op of na de datum van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Stb. 2009, 580).
2.
Het recht op arbeidsondersteuning op grond van dit hoofdstuk ontstaat op de dag dat aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, wordt voldaan doch niet eerder dan zestien weken na de dag waarop de aanvraag om het recht op arbeidsondersteuning, bedoeld in dit artikel, werd ingediend.
3.
In afwijking van het tweede lid ontstaat het recht op arbeidsondersteuning op de dag waarop de aanvraag om het recht op arbeidsondersteuning werd ingediend, indien:
- a.
de jonggehandicapte volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is; of
- b.
het recht op arbeidsondersteuning op grond van artikel 2:17, eerste of tweede lid, herleeft.
4.
Recht op arbeidsondersteuning ontstaat niet, indien dit zou ingaan op of na de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel B, van de Invoeringswet Participatiewet.
5.
In afwijking van het vierde lid kan het recht op arbeidsondersteuning wel herleven op grond van artikel 2:17 of ontstaan op grond van artikel 8:10, vierde lid.