Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/17/EU kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen
Artikel 32 Vrijheid van vestiging en vrijheid van dienstverrichting door kredietbemiddelaars
Geldend
Geldend vanaf 20-03-2014
- Bronpublicatie:
04-02-2014, PbEU 2014, L 60 (uitgifte: 28-02-2014, regelingnummer: 2014/17/EU)
- Inwerkingtreding
20-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2014, PbEU 2014, L 60 (uitgifte: 28-02-2014, regelingnummer: 2014/17/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
De toelating van een kredietbemiddelaar door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, als vervat in artikel 29, lid 1, geldt voor het gehele grondgebied van de Unie, zonder dat nadere toelating door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst vereist is voor het uitvoeren van de door de toelating gedekte activiteiten en verrichting van diensten mits de activiteiten die de kredietbemiddelaar voornemens is in de lidstaten van ontvangst te verrichten, onder de toelating vallen. Het is evenwel de kredietbemiddelaar niet toegestaan diensten te verrichten met betrekking tot kredietovereenkomsten die door niet-kredietinstellingen aan consumenten worden aangeboden in een lidstaat waar dergelijke niet-kredietinstellingen niet zijn toegelaten om werkzaam te zijn.
2.
Het is aangestelde vertegenwoordigers die zijn aangesteld in een lidstaat welke gebruikmaakt van de bij artikel 31 geboden mogelijkheid, niet toegestaan alle of een deel van de in artikel 4, punt 5, genoemde kredietbemiddelingsactiviteiten te verrichten of adviesdiensten te verlenen in lidstaten waar dergelijke aangestelde vertegenwoordigers niet zijn toegelaten om werkzaam te zijn.
3.
Een toegelaten kredietbemiddelaar die voornemens is voor het eerst in een of meer lidstaten zijn bedrijf uit te oefenen in het kader van vrije dienstverrichting, of die een bijkantoor opricht, stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst op de hoogte.
Binnen een maand nadat deze bevoegde autoriteiten op de hoogte zijn gesteld, stellen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst in kennis van het voornemen van de kredietbemiddelaar en brengen zij tegelijkertijd de kredietbemiddelaar van deze kennisgeving op de hoogte. Zij melden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of de lidstaten van ontvangst met welke kredietgevers de kredietbemiddelaar verbonden is, en of de kredietgevers geheel en onvoorwaardelijk aansprakelijk zijn voor de activiteiten van de kredietbemiddelaar. De lidstaat van ontvangst maakt gebruik van de van de lidstaat van herkomst ontvangen gegevens om de nodige informatie in te voeren.
De kredietbemiddelaar kan zijn werkzaamheden aanvangen een maand nadat hij van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst heeft vernomen dat zij de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving hebben gedaan.
4.
Voordat het bijkantoor van de kredietbemiddelaar zijn werkzaamheden aanvangt of binnen twee maanden na ontvangst van de in lid 3, tweede alinea, bedoelde kennisgeving, treffen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst voorbereidingen voor het toezicht op de kredietbemiddelaar overeenkomstig artikel 34, en delen zij de kredietbemiddelaar indien nodig mee onder welke voorwaarden die werkzaamheden, op gebieden die niet onder het Unierecht zijn geharmoniseerd, in de lidstaat van ontvangst mogen worden verricht.