Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/25/EU plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en intrekking Richtlijn 2004/17/EG
Artikel 71 Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Overheidsopdrachten
1.
De in de artikelen 67 tot en met 70 bedoelde aankondigingen bevatten de in bijlage VI, deel A en deel B, en de bijlagen X, XI en XII vermelde informatie in de vorm van standaardformulieren, met inbegrip van standaardformulieren voor correcties.
De Commissie stelt deze standaardformulieren vast door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 105 bedoelde raadplegingsprocedure.
2.
De in de artikelen 67 tot en met 70 bedoelde aankondigingen worden opgesteld, langs elektronische weg aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie gezonden en bekendgemaakt overeenkomstig bijlage IX. Aankondigingen worden uiterlijk vijf dagen na verzending bekendgemaakt. De kosten voor de bekendmaking van de aankondigingen door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie worden gedragen door de Unie.
3.
De in de artikelen 67 tot en met 70 bedoelde aankondigingen worden onverkort bekendgemaakt in de door de aanbestedende dienst gekozen officiële taal/talen van de instellingen van de Unie. Alleen de tekst of teksten in deze taalversie of taalversies is of zijn authentiek. Een samenvatting met de belangrijke gegevens van elke aankondiging wordt in de andere officiële talen van de instellingen van de Unie bekendgemaakt.
4.
Het Bureau voor publicaties van de Europese Unie zorgt voor herhaalde bekendmaking van de volledige tekst en van de samenvatting van de in artikel 67, lid 2, bedoelde periodieke indicatieve aankondigingen, de in artikel 52, lid 4, onder a), bedoelde oproepen tot mededinging waarbij een dynamisch aankoopsysteem wordt opgezet, en de aankondigingen inzake het bestaan van een erkenningsregeling die overeenkomstig artikel 44, lid 4, onder b), als oproep tot mededinging worden gebruikt:
- a)
in het geval van periodieke indicatieve aankondigingen, gedurende twaalf maanden of tot de ontvangst van een aankondiging van gegunde opdracht als bedoeld in artikel 70, lid 2, waarin wordt vermeld dat er geen verdere opdrachten worden gegund gedurende de periode van twaalf maanden waarop de oproep tot mededinging betrekking heeft. In het geval van opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten, wordt voortgegaan met de publicatie van de periodieke indicatieve aankondiging bedoeld in artikel 92, lid 1, onder b), tot het einde van de oorspronkelijk aangegeven geldigheidstermijn of tot de ontvangst van een aankondiging van gegunde opdracht overeenkomstig artikel 70 waarin staat dat geen verdere opdrachten zullen worden gegund gedurende de periode waarop de oproep tot mededinging betrekking heeft;
- b)
in het geval van oproepen tot mededinging waarbij een dynamisch aankoopsysteem wordt opgezet, voor de geldigheidsduur van het dynamische aankoopsysteem;
- c)
in het geval van aankondigingen betreffende het bestaan van een erkenningsregeling, voor de geldigheidsduur daarvan.
5.
De aanbestedende instanties moeten de verzenddatum van de aankondigingen kunnen aantonen.
Het Bureau voor publicaties van de Europese Unie verstrekt de aanbestedende instantie een bevestiging van ontvangst van de aankondiging en van bekendmaking van de verzonden informatie, met vermelding van de datum van bekendmaking. Deze bevestiging vormt het bewijs van de bekendmaking.
6.
Aanbestedende instanties kunnen aankondigingen van opdrachten voor werken, leveringen of diensten bekendmaken die niet onder de in deze richtlijn voorgeschreven bekendmakingsvoorschriften vallen, mits deze aankondigingen in elektronische vorm aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie worden gezonden in het formaat en op de wijze als omschreven in bijlage IX.