Einde inhoudsopgave
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Artikel 11a [Informatie over betrokkenen]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
06-07-2022, Stb. 2022, 304 (uitgifte: 15-07-2022, kamerstukken: 35764)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2022, Stb. 2022, 367 (uitgifte: 23-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bibob
1.
Het Bureau bericht desgevraagd aan een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak of in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van eigen onderzoek strafbare feiten die zijn gepleegd door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als naar wie dat orgaan of die rechtspersoon eigen onderzoek verricht, ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van deze wet. Dit gegeven wordt uitsluitend verstrekt over degene die in het onderhavige eigen onderzoek is aangemerkt als ten minste één van de volgende natuurlijke of rechtspersonen:
- a.
betrokkene;
- b.
leidinggevende van betrokkene;
- c.
zeggenschaphebbende over betrokkene;
- d.
vermogensverschaffer van betrokkene;
- e.
degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;
- f.
degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.
2.
Het Bureau vermeldt daarbij tevens:
- a.
de identiteit van de onderzochte betrokkene;
- b.
de identiteit van de onderzochte natuurlijke en rechtspersonen, bedoeld in het eerste lid, onder b tot en met f, voor zover door hen gepleegde strafbare feiten ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van deze wet;
- c.
de beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie in het kader waarvan het advies is uitgebracht dan wel het eigen onderzoek is verricht;
- d.
het bestuursorgaan dat of de rechtspersoon met een overheidstaak die het advies van het Bureau heeft gevraagd dan wel zonder dergelijk advies op basis van het eigen onderzoek heeft geconcludeerd dat sprake is van een ernstig gevaar of een mindere mate van gevaar.
3.
Het Bureau bericht of over de betrokkene in de afgelopen vijf jaar een melding is gedaan als bedoeld in artikel 7a, achtste lid, ongeacht de vraag of tot een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar is geconcludeerd.
4.
Het Bureau verstrekt de gegevens op grond van dit artikel aan een bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak ten behoeve van diens eigen onderzoek. Het Bureau kan de gegevens tevens zelf verwerken ten behoeve van diens onderzoek, om te bepalen welke bestuursorganen het bevraagt op grond van artikel 13 of 27.