Einde inhoudsopgave
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Artikel 27 [Verstrekking persoonsgegevens door bestuursorganen]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2023
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 122 (uitgifte: 18-04-2023, kamerstukken: 36138)
- Inwerkingtreding
01-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2023, Stb. 2023, 281 (uitgifte: 30-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bibob
1.
De volgende bestuursorganen verstrekken het Bureau desgevraagd alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 9:
- a.
Onze Minister van Financiën, voorzover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door:
- 1°
de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;
- 2°
de rijksbelastingdienst;
- b.
Onze Minister, voorzover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door:
- 1°
de Justitiële informatiedienst;
- 2°
de Financiële inlichtingen eenheid en die ingevolge artikel 14, derde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme kunnen worden verstrekt;
- 3°
de registratie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet controle op rechtspersonen;
- 4°
de Immigratie- en naturalisatiedienst;
- c.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voorzover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
- d.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor zover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- e.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, voorzover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door de Inspectie Leefomgeving en Transport;
- f.
de in artikel 1, onderdeel f, van de Wet politiegegevens bedoelde bestuursorganen, voorzover het een politieregister betreft;
- g.
het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, voor zover het de verwerking van gegevens betreft voor de uitvoering van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
- h.
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank;
- i.
op voordracht van Onze Minister, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorganen. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd;
- j.
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor zover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;
- k.
de burgemeester van een gemeente of het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, voor zover het gegevens betreft omtrent overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd;
- l.
gedeputeerde staten van een provincie en de commissaris van de Koning van een provincie, voor zover het gegevens betreft omtrent overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd;
- m.
de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen;
- n.
de Autoriteit Consument en Markt, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
- o.
de Nederlandse Zorgautoriteit;
- p.
het College van procureurs-generaal van het openbaar ministerie;
- q.
de Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud.
2.
Het eerste lid is uitsluitend van toepassing op persoonsgegevens, voor zover het persoonsgegevens betreft voor de verwerking waarvan de in het eerste lid bedoelde bestuursorganen de verwerkingsverantwoordelijke zijn in de zin van artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming dan wel de verwerkingsverantwoordelijke zijn in de zin van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of de Wet politiegegevens.
3.
De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden niet verstrekt indien:
- a.
zij zijn opgenomen in een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bestand,
- b.
een zwaarwegend belang van de verstrekkende dienst of instelling aan de verstrekking in de weg staat, of
- c.
bij opsporingsgegevens naar het oordeel van de officier van justitie, in overleg met een daartoe door het College van Procureurs-Generaal aangewezen officier van justitie, een zwaarwegend strafvorderlijk belang aan de verstrekking in de weg staat.
4.
Indien persoonsgegevens niet worden verstrekt op grond van het derde lid, onderdeel b of c, wordt de weigering die gegevens te verstrekken nader gemotiveerd door het bestuursorgaan, bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk de officier van justitie.
5.
De gegevensverstrekking ingevolge het eerste lid geschiedt kosteloos, voorzover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven over de termijn waarbinnen de verstrekking van gegevens dient plaats te vinden en kunnen regels worden gegeven over de wijze van verstrekken van gegevens door de bestuursorganen, bedoeld in het eerste lid.