Einde inhoudsopgave
Besluit vaststelling algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 24 wet gemeentelijke herindeling Noordwest-Overijssel
Artikel 16 Andere verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Algemene wet bestuursrecht (04-06-1992, Stb. 315).
- Bronpublicatie:
16-12-1993, Stb. 1993, 683 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-1993, Stb. 1993, 693 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
De betrokkene is verplicht van het ter hand nemen van enige arbeid of bedrijf terstond mededeling te doen aan Onze Minister onder opgave, voor zover mogelijk, van de inkomsten, die hij uit die werkzaamheden zal trekken. Zijn de inkomsten niet vooraf op te geven, dan doet hij tijdig vóór het verschijnen van elke uitkeringstermijn opgave van de inkomsten, die hij sinds het ter hand nemen van de werkzaamheden of sinds de vorige opgave heeft genoten.
Onze Minister geeft nadere voorschriften aangaande het doen van mededelingen door de betrokkene met betrekking tot de inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf.
2.
Brengt de aard van de werkzaamheden of van de inkomsten mede, dat de inkomsten over een langere termijn moeten worden berekend, dan geschiedt de opgave dienovereenkomstig en wordt op de uitkering een vermindering toegepast van een voorlopige vastgesteld bedrag onder voorbehoud van verrekening aan het einde van de evenbedoelde termijn. Ten aanzien van deze verrekening is artikel 8 van toepassing met dien verstande dat zij geschiedt over de in de vorige volzin bedoelde langere termijn in plaats van over iedere maand van die termijn afzonderlijk.
3.
Onze Minister kan bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering van de opgave van de betrokkene afwijken.
4.
De voorgaande leden vinden overeenkomstige toepassing ten aanzien van de arbeid of bedrijf en de inkomsten daaruit, bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid.
5.
De betrokkene is, zolang hij de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt, verplicht zich te gedragen naar de voorschrifen, welke hem door Onze Minister worden gegeven om tot het verkrijgen van een ambt of betrekking of een andere bron van inkomsten te geraken.
6.
De betrokkene aan wie uitkering is toegekend, wordt door het aanvaarden van de uitkering geacht erin toe te stemmen, dat allen, die daarvoor naar het oordeel van Onze Minister in aanmerking komen, omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven, welke voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijk zijn.