Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
Artikel 3 Algemene beginselen
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2008
- Bronpublicatie:
13-12-2006, Trb. 2007, 169 (uitgifte: 11-09-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2014, Trb. 2014, 113 (uitgifte: 11-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
De grondbeginselen van dit Verdrag zijn:
- a.
Respect voor de inherente waardigheid, persoonlijke autonomie, met inbegrip van de vrijheid zelf keuzes te maken en de onafhankelijkheid van personen;
- b.
Non-discriminatie;
- c.
Volledige en daadwerkelijke participatie in, en opname in de samenleving;
- d.
Respect voor verschillen en aanvaarding dat personen met een handicap deel uitmaken van de mensheid en menselijke diversiteit;
- e.
Gelijke kansen;
- f.
Toegankelijkheid;
- g.
Gelijkheid van man en vrouw;
- h.
Respect voor de zich ontwikkelende capaciteiten van kinderen met een handicap en eerbiediging van het recht van kinderen met een handicap op het behoud van hun eigen identiteit.