Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
Artikel 42 Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van verloskundige
Geldend
Geldend vanaf 20-10-2005
- Bronpublicatie:
07-09-2005, PbEU 2005, L 255 (uitgifte: 30-09-2005, regelingnummer: 2005/36/EG)
- Inwerkingtreding
20-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2005, PbEU 2005, L 255 (uitgifte: 30-09-2005, regelingnummer: 2005/36/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
1.
Deze afdeling is van toepassing op de werkzaamheden van verloskundige, zoals die door elke lidstaat zijn omschreven, onverminderd lid 2, en worden uitgeoefend onder de in bijlage V, punt 5.5.2, opgenomen beroepstitels.
2.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de verloskundigen ten minste toegang hebben tot de hieronder genoemde werkzaamheden en deze mogen uitoefenen:
- a)
goede voorlichting en adviezen over gezinsplanning verstrekken;
- b)
zwangerschap vaststellen en het normale verloop ervan blijven volgen, onderzoeken verrichten die nodig zijn voor het toezicht op het normale verloop van de zwangerschap;
- c)
de onderzoeken voorschrijven of adviseren die nodig zijn om de diagnose van een zwangerschap met gevaar voor complicaties zo vroeg mogelijk te kunnen stellen;
- d)
een programma opstellen ter voorbereiding op het ouderschap, de bevalling volledig voorbereiden en de ouders raadgevingen verstrekken over hygiëne en voeding;
- e)
de vrouw tijdens de bevalling bijstaan en de toestand van de foetus in utero met passende klinische en technische middelen volgen;
- f)
normale bevallingen bij achterhoofdsligging verrichten en daarbij zo nodig episiotomie toepassen, alsmede in noodgevallen bevallingen bij stuitligging verrichten;
- g)
bij moeder en kind de tekenen van stoornissen onderkennen waarbij het ingrijpen van een arts vereist is en hem indien nodig assisteren; bij afwezigheid van de arts spoedmaatregelen nemen, met name de placenta met de hand verwijderen en eventueel daarna de baarmoeder inwendig onderzoeken;
- h)
de pasgeborene onderzoeken en verzorgen; alle nodige maatregelen nemen en in voorkomend geval onmiddellijk reanimatie toepassen;
- i)
de kraamvrouw verzorgen, toezien op de gevolgen van de bevalling voor de moeder en alle nuttige adviezen verstrekken aan de moeder met betrekking tot de kinderverzorging, zodat de pasgeborene in de beste omstandigheden kan worden grootgebracht;
- j)
de door een arts voorgeschreven behandeling toepassen;
- k)
de nodige schriftelijke verslagen opstellen.