Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2116 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 59 Bescherming van de financiële belangen van de Unie
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
In het kader van het GLB eerbiedigen de lidstaten de van toepassing zijnde governancesystemen en stellen zij alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en andere maatregelen vast die nodig zijn om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie te waarborgen, inclusief effectieve toepassing van de in artikel 37 vastgestelde subsidiabiliteitscriteria voor uitgaven. Daarbij gaat het met name om handelingen en maatregelen om:
- a)
de wettigheid en regelmatigheid van de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde verrichtingen te controleren, ook op het niveau van de begunstigden en zoals beschreven in de strategische GLB-plannen;
- b)
te zorgen voor een doeltreffende fraudepreventie, met name daar waar het risiconiveau hoger ligt, met afdoende afschrikkende werking en met oog voor de kosten en baten en de evenredigheid van de maatregelen;
- c)
onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren;
- d)
overeenkomstig het Unierecht of, bij ontstentenis daarvan, nationaal recht, sancties op te leggen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig;
- e)
onverschuldigd betaalde bedragen met rente terug te vorderen en daartoe voor zover nodig gerechtelijke procedures in te leiden, ook voor onregelmatigheden in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95.
2.
De lidstaten zetten efficiënte beheers- en controlesystemen op waarmee naleving van de Uniewetgeving inzake interventies van de Unie gewaarborgd wordt.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de goede werking van hun beheers- en controlesysteem en de wettigheid en regelmatigheid van de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven te waarborgen.
Om de lidstaten hierbij te helpen, stelt de Commissie hen een datamininginstrument beschikbaar teneinde de risico's met betrekking tot projecten, begunstigden, contractanten en contracten te beoordelen, de administratieve lasten te minimaliseren en de financiële belangen van de Unie doeltreffend te beschermen. Het datamininginstrument kan ook worden gebruikt om omzeiling van de regels in de zin van artikel 62 te voorkomen. Uiterlijk in 2025 legt de Commissie een beoordelingsverslag van het gebruik van het centrale datamininginstrument en de interoperabiliteit ervan voor, met het oog op het algemene gebruik ervan door de lidstaten.
3.
De lidstaten waarborgen de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het verslagleggingssysteem en van de gegevens over indicatoren.
4.
De lidstaten waarborgen dat de begunstigden van het ELGF en het Elfpo de nodige identificatiegegevens verstrekken, in voorkomend geval met inbegrip van informatie over de groep waartoe zij behoren, als gedefinieerd in artikel 2, punt 11), van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1).
5.
De lidstaten nemen passende voorzorgsmaatregelen om ervoor te zorgen dat de toegepaste sancties als bedoeld in lid 1, punt d), in verhouding staan tot de ernst, de omvang, het permanent karakter of de herhaling van de geconstateerde niet-naleving.
De regelingen van de lidstaten zorgen er met name voor dat geen sancties worden opgelegd in de volgende gevallen:
- a)
de niet-naleving is toe te schrijven aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden overeenkomstig artikel 3;
- b)
de niet-naleving is te wijten aan een fout van de bevoegde autoriteit of van een andere autoriteit, en de persoon aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, heeft de fout redelijkerwijze niet kunnen opmerken;
- c)
de betrokkene kan ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantonen dat hij geen schuld heeft aan de niet-naleving van de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen, of de bevoegde autoriteit oordeelt anderszins dat de betrokkene geen schuld treft.
Indien de niet-naleving van de voorwaarden voor steunverlening te wijten is aan overmacht of aan uitzonderlijke omstandigheden overeenkomstig artikel 3, behoudt de begunstigde het recht op steun.
6.
De lidstaten kunnen in hun beheers- en controlesysteem de mogelijkheid bieden om steun- en betalingsaanvragen na indiening ervan te corrigeren zonder dat dit gevolgen heeft voor het recht op steun, op voorwaarde dat de te corrigeren of ontbrekende gegevens naar goeddunken van de bevoegde autoriteit niet het gevolg zijn van kwade wil en dat de gegevens worden gecorrigeerd voordat de aanvrager ervan in kennis wordt gesteld dat hij geselecteerd is voor een controle ter plaatse of voordat de bevoegde autoriteit een besluit heeft genomen over de aanvraag.
7.
De lidstaten voeren regelingen in ter waarborging van een doeltreffende behandeling van klachten over het ELGF en het Elfpo, en onderzoeken op verzoek van de Commissie bij haar ingediende klachten die onder hun strategisch GLB-plan vallen. De lidstaten lichten de Commissie in over de resultaten van die onderzoeken. De Commissie waarborgt dat klachten die rechtstreeks bij haar worden ingediend, naar behoren worden opgevolgd. Indien de Commissie een klacht doorverwijst naar een lidstaat en de lidstaat hier binnen de door de Commissie gestelde termijn geen gevolg aan geeft, neemt de Commissie de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de lidstaat zijn verplichtingen uit hoofde van dit lid nakomt.
8.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de krachtens de leden 1 en 2 genomen maatregelen en acties.
Door de lidstaten zelf vastgestelde voorwaarden ter aanvulling op de Unievoorwaarden voor steunverlening uit het ELGF of het Elfpo, zijn verifieerbaar.
9.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels die nodig zijn voor een eenvormige toepassing van dit artikel wat betreft:
- a)
de procedures, de termijnen, de uitwisseling van informatie, de vereisten voor het datamininginstrument en de te verzamelen identificatiegegevens van de begunstigden, in verband met de verplichtingen van de leden 1, 2 en 4;
- b)
de informatie die de lidstaten aan de Commissie moeten verstrekken in verband met de in de leden 5 en 7 bedoelde verplichtingen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Voetnoten
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).