Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening)
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2008
- Bronpublicatie:
24-09-2008, PbEU 2008, L 293 (uitgifte: 31-10-2008, regelingnummer: 1008/2008)
- Inwerkingtreding
01-11-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2008, PbEU 2008, L 293 (uitgifte: 31-10-2008, regelingnummer: 1008/2008)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘exploitatievergunning’: een door de bevoegde vergunningverlenende autoriteit aan een onderneming verleende vergunning waarbij haar wordt toegestaan, al naar gelang van het in de vergunning vermelde, luchtdiensten te verstrekken;
- 2.
‘bevoegde vergunningverlenende autoriteit’: een autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om een exploitatievergunning overeenkomstig hoofdstuk II te verlenen, te weigeren, in te trekken of op te schorten;
- 3.
‘onderneming’: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, of ieder overheidslichaam met of zonder rechtspersoonlijkheid;
- 4.
‘luchtdienst’: een vlucht of een reeks vluchten waarop tegen betaling en/of als chartervlucht passagiers, vracht en/of post worden vervoerd;
- 5.
‘vlucht’: vertrek van een bepaalde luchthaven naar een bepaalde luchthaven van bestemming;
- 6.
‘lokale vlucht’: een vlucht die geen vervoer van passagiers, post en/of vracht tussen verschillende luchthavens of andere erkende landingsplaatsen omvat;
- 7.
‘luchthaven’: ieder terrein in een lidstaat dat speciaal is aangepast voor luchtdiensten;
- 8.
‘bewijs luchtvaartexploitant’, hierna ‘AOC’ (air operator's certificate) te noemen: een aan een onderneming afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat de luchtvaartexploitant beschikt over de beroepsbekwaamheid en organisatie om de veiligheid van de in dat certificaat gespecificeerde activiteiten te garanderen, overeenkomstig de relevante bepalingen van de Gemeenschapswetgeving of, voor zover van toepassing, het nationaal recht;
- 9.
‘daadwerkelijke zeggenschap’: een relatie gebaseerd op rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of tezamen en gelet op de desbetreffende feitelijke of juridische omstandigheden, de mogelijkheid bieden om rechtstreeks of onrechtstreeks een beslissende invloed uit te oefenen op een onderneming, meer bepaald via:
- a)
het recht om alle of een gedeelte van de activa van een onderneming te gebruiken;
- b)
rechten of overeenkomsten waardoor een beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de organen van een onderneming of waardoor anderszins een beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de bedrijfsvoering van de onderneming;
- 10.
‘luchtvaartmaatschappij’: een onderneming met een geldige exploitatievergunning of een equivalent daarvan;
- 11.
‘communautaire luchtvaartmaatschappij’: een luchtvaartmaatschappij met een geldige, door een bevoegde vergunningverlenende autoriteit overeenkomstig hoofdstuk II afgegeven exploitatievergunning;
- 12.
‘bedrijfsplan’: een gedetailleerde beschrijving van de door de luchtvaartmaatschappij voor de betrokken periode voorgenomen commerciële activiteiten, in het bijzonder gerelateerd aan de verwachte marktontwikkeling en de uit te voeren investeringen, met inbegrip van de financiële en economische gevolgen van deze activiteiten;
- 13.
‘intracommunautaire luchtdienst’: een luchtdienst die binnen de Gemeenschap wordt geëxploiteerd;
- 14.
‘verkeersrecht’: het recht om een luchtdienst te exploiteren tussen twee communautaire luchthavens;
- 15.
‘verkoop uitsluitend vervoer’: de verkoop rechtstreeks aan het publiek door de luchtvaartmaatschappij of haar erkende agent of door een charteraar van plaatsen op een vliegreis zonder levering van verdere diensten, zoals hotelaccommodatie;
- 16.
‘geregelde luchtdienst’: een reeks vluchten die elk alle volgende kenmerken bezitten:
- a)
voor elke vlucht kunnen door het publiek individueel plaatsen en/of vervoerscapaciteit voor vracht en/of post worden gekocht (rechtstreeks van de luchtvaartmaatschappij of via haar erkende agenten);
- b)
zij worden uitgevoerd om het vervoer tussen dezelfde twee of meer luchthavens te verzorgen:
- —
hetzij volgens een gepubliceerde dienstregeling; of
- —
hetzij met een zodanige regelmaat of frequentie dat zij duidelijk een systematische reeks vormen;
- 17.
‘capaciteit’: het aantal zitplaatsen of het laadvermogen dat gedurende een bepaalde periode op een geregelde luchtdienst aan het publiek wordt aangeboden;
- 18.
‘passagierstarieven’: de in euro of in lokale valuta uitgedrukte prijzen die moet worden betaald aan luchtvaartmaatschappijen of hun agentschappen of aan andere ticketverkopers voor het vervoer van passagiers op luchtdiensten, alsmede de voorwaarden waaronder deze prijzen gelden, met inbegrip van aan agentschappen en andere aanvullende diensten aangeboden vergoedingen en voorwaarden;
- 19.
‘luchttarieven’: de in euro of in lokale valuta uitgedrukte prijzen die moeten worden betaald voor het vervoer van vracht en de voorwaarden waaronder deze prijzen gelden, met inbegrip van aan agentschappen en andere aanvullende diensten aangeboden vergoedingen en voorwaarden;
- 20.
‘betrokken lidstaat (lidstaten)’: de lidstaat (lidstaten) waartussen of waarbinnen een luchtdienst wordt onderhouden;
- 21.
‘geïnvolveerde lidstaat (lidstaten)’: de betrokken lidstaat (lidstaten) en de lidstaat (lidstaten) waar de luchtvaartmaatschappij(en) die de luchtdienst verzorgt (verzorgen), een vergunning bezit(ten);
- 22.
‘agglomeratie’: een stedelijk gebied dat bestaat uit een aantal grote of kleine steden die door de bevolkingstoename en expansie fysiek zijn samengesmolten tot een ononderbroken bebouwd gebied;
- 23.
‘verslag over de bedrijfsvoering’: een gedetailleerd overzicht van de inkomsten en uitgaven van een luchtvaartmaatschappij voor de betrokken periode met uitsplitsing naar met het luchtvervoer verband houdende en andere activiteiten, alsmede naar financiële en niet-financiële elementen;
- 24.
‘dry lease-overeenkomst’: een overeenkomst tussen ondernemingen op grond waarvan het vliegtuig wordt geëxploiteerd onder het AOC van de huurder;
- 25.
‘wet lease-overeenkomst’: een overeenkomst tussen luchtvaartmaatschappijen op grond waarvan het vliegtuig wordt geëxploiteerd onder het AOC van de verhuurder;
- 26.
‘hoofdvestiging’: het hoofdkantoor of het geregistreerde kantoor van een communautaire luchtvaartmaatschappij in de lidstaat waar de belangrijkste financiële functies en de operationele controle op de communautaire luchtvaartmaatschappij, met inbegrip van het beheer van de blijvende luchtwaardigheid, worden uitgeoefend.