Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2008
- Bronpublicatie:
24-09-2008, PbEU 2008, L 293 (uitgifte: 31-10-2008, regelingnummer: 1008/2008)
- Inwerkingtreding
01-11-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2008, PbEU 2008, L 293 (uitgifte: 31-10-2008, regelingnummer: 1008/2008)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Er dient een aantal grondige wijzigingen te worden aangebracht in Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (4), Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes (5) en Verordening (EEG) nr. 2409/92 van de Raad van 23 juli 1992 inzake tarieven voor luchtdiensten (6). Omwille van de duidelijkheid moeten deze verordeningen worden herschikt en geconsolideerd tot één verordening.
- (2)
Om te garanderen dat de Gemeenschapswetgeving inzake de interne luchtvaartmarkt efficiënter en coherenter wordt toegepast, moet een reeks wijzigingen worden aangebracht in het huidige wetgevingskader.
- (3)
Gezien het mogelijke verband tussen de financiële gezondheid van een luchtvaartmaatschappij en de veiligheid, moet strenger worden toegezien op de financiële situatie van luchtvaartmaatschappijen.
- (4)
Gezien het toenemend belang van luchtvaartmaatschappijen met exploitatievestigingen in verschillende lidstaten en de behoefte aan efficiënt toezicht op deze luchtvaartmaatschappijen, moet een en dezelfde lidstaat bevoegd zijn voor het toezicht op het bewijs luchtvaartexploitant en de exploitatievergunning.
- (5)
Om te garanderen dat coherent toezicht wordt uitgeoefend op de naleving van de eisen van de exploitatievergunningen van alle communautaire luchtvaartmaatschappijen, moeten de vergunningverlenende autoriteiten regelmatig de financiële situatie van de luchtvaartmaatschappijen onderzoeken. De luchtvaartmaatschappijen moeten daarom voldoende informatie over hun financiële situatie verschaffen, met name tijdens de eerste twee jaren van hun bestaan, want deze periode is van essentieel belang voor het overleven van een luchtvaartmaatschappij op de markt. Om concurrentievervalsing als gevolg van de uiteenlopende toepassing van de voorschriften op nationaal niveau te voorkomen, moet de financiële controle op alle communautaire luchtvaartmaatschappijen door de lidstaten worden aangescherpt.
- (6)
Om de risico's voor de passagiers te beperken, dient aan communautaire luchtvaartmaatschappijen die niet voldoen aan de eisen voor het behouden van een geldige exploitatievergunning niet te worden toegestaan hun activiteiten voort te zetten. In dergelijke gevallen moet de bevoegde vergunningverlenende autoriteit de exploitatievergunning intrekken of opschorten.
- (7)
Bij Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen (7) worden luchtvaartmaatschappijen ertoe verplicht de aansprakelijkheid bij ongeval ten aanzien van passagiers, vracht en derden te verzekeren. De luchtvaartmaatschappijen moeten ook worden verplicht de aansprakelijkheid bij ongeval ten aanzien van post te verzekeren.
- (8)
Om te vermijden dat te veel gebruik wordt gemaakt van leasing van in derde landen geregistreerde luchtvaartuigen, met name wet leasing, moet deze mogelijkheid slechts in buitengewone omstandigheden worden toegestaan, bijvoorbeeld wanneer er onvoldoende geschikte luchtvaartuigen op de communautaire markt beschikbaar zijn; deze mogelijkheid moet ook strikt worden beperkt in de tijd en vereist dat wordt voldaan aan veiligheidsnormen die gelijkwaardig zijn aan die in de Gemeenschapswetgeving en de nationale wetgeving.
- (9)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de communautaire en nationale sociale wetgeving naar behoren wordt toegepast met betrekking tot werknemers van een communautaire luchtvaartmaatschappij die luchtdiensten onderhoudt vanuit een operationele basis buiten het grondgebied van de lidstaat waar deze communautaire luchtvaartmaatschappij haar hoofdvestiging heeft.
- (10)
Om de interne luchtvaartmarkt te voltooien, moeten de resterende beperkingen die tussen lidstaten gelden, zoals de beperkingen op codesharing op routes naar derde landen of op de prijsstelling voor routes naar derde landen met een tussenstop in een andere lidstaat (vluchten van de zesde vrijheid), worden opgeheven.
- (11)
Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken en beperkingen van de ultraperifere gebieden, met name hun afgelegen en insulaire karakter en hun geringe oppervlakte, alsook met de noodzaak een goede verbinding tussen deze gebieden en de centraal gelegen gebieden van de Gemeenschap tot stand te brengen, kan een speciale regeling gerechtvaardigd zijn voor de bepalingen betreffende de geldigheidsduur van de overeenkomsten inzake openbaredienstverplichtingen die van toepassing zijn op de routes naar dergelijke gebieden.
- (12)
De voorwaarden waaronder openbaredienstverplichtingen mogen worden opgelegd, moeten duidelijk en ondubbelzinnig worden vastgesteld en de daarmee samenhangende aanbestedingsprocedures moeten ervoor zorgen dat voldoende gegadigden zich kandidaat stellen voor de aanbestedingen. De Commissie moet in staat zijn zoveel informatie te vergaren als nodig is om de economische motivering van openbaredienstverplichtingen geval per geval te kunnen beoordelen.
- (13)
De verkeersverdelingsregels tussen luchthavens die samen de luchtverbindingen van dezelfde stad of agglomeratie verzorgen, moeten worden verduidelijkt en vereenvoudigd.
- (14)
Lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om te reageren op plotselinge problemen ten gevolge van onvoorzienbare en onvermijdbare omstandigheden die het technisch of praktisch bijzonder moeilijk maken om luchtdiensten te verlenen.
- (15)
Klanten moeten toegang krijgen tot alle passagiers- en luchttarieven, ongeacht hun verblijfplaats in de Gemeenschap, hun nationaliteit en de vestigingsplaats van de reisagentschappen in de Gemeenschap.
- (16)
Klanten moeten in staat worden gesteld om de tarieven voor luchtdiensten van verschillende luchtvaartmaatschappijen daadwerkelijk te vergelijken. De totale prijs die klanten moeten betalen voor luchtdiensten vanuit de Gemeenschap moeten daarom steeds worden aangegeven, inclusief belastingen, heffingen en vergoedingen. De communautaire luchtvaartmaatschappijen worden ook aangemoedigd de totale prijs voor hun luchtdiensten vanuit derde landen naar de Gemeenschap aan te geven.
- (17)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (1).
- (18)
Aangezien het doel van deze verordening, namelijk de homogenere toepassing van de Gemeenschapswetgeving inzake de interne luchtvaartmarkt wegens het internationale karakter van het luchtvervoer, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (19)
De ministeriële verklaring over de luchthaven van Gibraltar waarover op 18 september 2006 te Cordoba een akkoord is bereikt tijdens de eerste ministeriële bijeenkomst van het Forum voor dialoog over Gibraltar, zal de op 2 december 1987 te Londen afgelegde gemeenschappelijke verklaring over de luchthaven vervangen, en de volledige naleving ervan zal als de naleving van de verklaring van 1987 worden beschouwd.
- (20)
Het is daarom noodzakelijk Verordeningen (EEG) nr. 2407/ 92, (EEG) nr. 2408/92 en (EEG) nr. 2409/92 in te trekken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 175 van 27.7.2007, blz. 85.
PB C 305 van 15.12.2007, blz. 11.
Advies van het Europees Parlement van 11 juli 2007 (PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 371), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 april 2008 (PB C 129 E van 27.5.2008, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 9 juli 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.
PB L 240 van 24.8.1992, blz. 8.
PB L 240 van 24.8.1992, blz. 15.
PB L 138 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.