Einde inhoudsopgave
Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000
Artikel 5 Vrijstelling in verband met onvoldoende beleggingsrendement
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stb. 2023, 217 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Op verzoek van een werkgever wordt door een bedrijfstakpensioenfonds voor alle werknemers of een deel van de werknemers van die werkgever vrijstelling verleend indien uit de performancetoets, uitgevoerd over een periode van 5 kalenderjaren, blijkt dat de uitkomst van de performancetoets een aanzienlijke afwijking in negatieve zin heeft of indien het bedrijfstakpensioenfonds geen performancetoets uitvoert. De performancetoets behelst een vergelijking van de beleggingsperformance van het bedrijfstakpensioenfonds met een benchmark, gecorrigeerd voor het door het bedrijfstakpensioenfonds gehanteerde strategisch beleggingsbeleid.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op een bedrijfstakpensioenfonds voor zover dat bedrijfstakpensioenfonds verzekerd is zonder een gesepareerd beleggingsdepot. Indien een bedrijfstakpensioenfonds gedeeltelijk verzekerd is zonder een gesepareerd beleggingsdepot is het eerste lid niet van toepassing op dit verzekerde gedeelte. In deze gevallen wordt aan een werkgever slechts vrijstelling verleend indien het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst niet of onvoldoende het beleggingsbeleid van de verzekeraar heeft getoetst.
3.
Het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds deelt op verzoek vanaf 1 april de uitkomst van de performancetoets mee met een toelichting op die uitkomst. In het bestuursverslag wordt de uitkomst van de performancetoets met een toelichting op die uitkomst opgenomen.
4.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de performancetoets.