Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/23 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010, enz.
Artikel 50 Bijzonder bestuur
Geldend
Geldend vanaf 11-02-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Inwerkingtreding
11-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De afwikkelingsautoriteit kan een of meer bijzondere bestuurders aanstellen ter vervanging van de raad van een CTP in afwikkeling. De bijzonder bestuurder staat als voldoende betrouwbaar bekend en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van financiële diensten, risicobeheer en clearingdiensten overeenkomstig artikel 27, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012.
2.
De bijzonder bestuurder heeft alle bevoegdheden van de aandeelhouders en de raad van de CTP. De bijzonder bestuurder oefent deze bevoegdheden slechts uit onder toezicht van de afwikkelingsautoriteit. De afwikkelingsautoriteit kan grenzen stellen aan het optreden van de bijzonder bestuurder of voor bepaalde handelingen voorafgaande toestemming verlangen.
De afwikkelingsautoriteit maakt de in lid 1 bedoelde aanstelling en de voorwaarden van deze aanstelling bekend.
3.
De bijzonder bestuurder wordt voor maximaal een jaar aangesteld. De afwikkelingsautoriteit kan deze termijn verlengen indien dat noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
4.
De bijzonder bestuurder neemt de nodige maatregelen om de afwikkelingsdoelstellingen te bevorderen en door de afwikkelingsautoriteit genomen afwikkelingsmaatregelen uit te voeren. In het geval van tegenstrijdigheid of conflict heeft deze wettelijke plicht voorrang boven elke andere bestuursplicht op grond van de statuten van de CTP of het nationale recht.
5.
Met regelmatige tussenpozen die door de afwikkelingsautoriteit worden vastgesteld en aan het begin en het einde van zijn mandaat stelt de bijzonder bestuurder verslagen op ten behoeve van de aanstellende afwikkelingsautoriteit. Die verslagen bevatten een gedetailleerde beschrijving van de financiële situatie van de CTP en vermelden de redenen van de genomen maatregelen.
6.
De afwikkelingsautoriteit kan de bijzonder bestuurder op elk moment uit zijn functie ontheffen. Zij ontheft de bijzonder bestuurder van zijn functie indien:
- a)
de bijzonder bestuurder verzuimt zijn taken te verrichten overeenkomstig de door de afwikkelingsautoriteit vastgestelde voorwaarden;
- b)
de afwikkelingsdoelstellingen beter kunnen worden verwezenlijkt door de bijzonder bestuurder uit zijn functie te ontheffen of te vervangen, of
- c)
de voorwaarden voor zijn aanstelling niet langer vervuld zijn.