Einde inhoudsopgave
Besluit bedrijfsopvolgingsregeling schenk- en erfbelasting
6.1 Ophouden winst te genieten
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2013
- Bronpublicatie:
17-01-2013, Stcrt. 2013, 2175 (uitgifte: 31-01-2013, regelingnummer: BLKB2012/1221M)
- Inwerkingtreding
01-02-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-01-2013, Stcrt. 2013, 2175 (uitgifte: 31-01-2013, regelingnummer: BLKB2012/1221M)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
De BOR vervalt indien de verkrijger ophoudt uit de onderneming of uit een deel daarvan winst te genieten (artikel 35e, eerste lid, onderdeel a, van de Successiewet). De terminologie ‘ophouden uit de onderneming of uit een deel daarvan winst te genieten’ sluit aan bij het materiële stakingsbegrip in de inkomstenbelasting. Dit betekent overigens niet dat er een volledige gelijkheid bestaat met de behandeling voor de inkomstenbelasting. Afwijkingen zijn mogelijk indien de ratio van de BOR dat rechtvaardigt. De doorschuifregelingen voor de inkomstenbelasting, zoals die van artikel 3.63 van de Wet IB 2001, gelden niet voor de Successiewet. Voor de voortzettingeis van de BOR van de Successiewet is alleen van belang dat de verkrijger winst blijft genieten. Voor zover de voortzetter ophoudt winst te genieten, worden de faciliteiten ingetrokken. Het moment waarop de verkrijger ophoudt winst te genieten, kan afwijken van het moment waarop hij op grond van goedkoopmansgebruik zijn stakingswinst in aanmerking mag nemen. Degene die een vennootschap onder firma aangaat onder voorbehoud van stille reserves hoeft voor de inkomstenbelasting nog niet af te rekenen over de stakingswinst. Voor de BOR houdt hij wel direct gedeeltelijk op winst te genieten. Als de verkrijger dit binnen de vijfjaarstermijn doet, vervallen hierdoor dus de faciliteiten voor de BOR. De behandeling voor de heffing van inkomstenbelasting is hiervoor niet van belang. Dit geldt ook voor de toepassing van artikel 35e, eerste lid, onderdeel b, en onderdeel c, onder 3°, van de Successiewet, waarin dezelfde terminologie ‘ophouden uit de onderneming of uit een deel daarvan winst te genieten’ is opgenomen.
De verkrijger die een samenwerkingsverband aangaat, houdt slechts op winst te genieten voor zover zijn gerechtigdheid tot de winst daardoor verder afneemt dan het aandeel in de winst waartoe hij gerechtigd was vóór de verkrijging waarop de BOR is toegepast (artikel 35e, tweede lid, van de Successiewet).
In artikel 10 van de Uitvoeringsregeling is een aantal situaties opgenomen waarin op verzoek de faciliteiten voor de verkrijger die ophoudt winst te genieten niet worden ingetrokken.