Einde inhoudsopgave
Besluit Tijdelijke wet Groningen
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
09-06-2023, Stb. 2023, 208 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-06-2023, Stb. 2023, 208 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Bodem
Volkshuisvesting en wonen / Eigenwoningbezit
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Aan de voorzitter en de leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij het maximum van de salarisschaal bij een arbeidsduur van gemiddeld 36 uren per week gelijk is aan het maximum van salarisschaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.
2.
Een lid van het Instituut wordt door Onze Minister voor Rechtsbescherming aangesteld voor een arbeidsduur van ten hoogste gemiddeld 36 uren per week.
3.
Een lid van het Instituut dat is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan gemiddeld 36 uren per week, ontvangt een salaris overeenkomstig het eerste lid, vermenigvuldigd met de voor hem geldende arbeidsduurfactor. De arbeidsduurfactor, bedoeld in de eerste volzin, is een breuk waarvan de teller uit de voor het lid van het Instituut vastgestelde arbeidsduur bestaat en de noemer uit het getal 36 bestaat.
4.
Op eigen verzoek kan de arbeidsduur waarvoor een lid van het Instituut is aangesteld, door Onze Minister voor Rechtsbescherming worden gewijzigd.
5.
Onze Minister voor Rechtsbescherming neemt een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid niet dan nadat hij hierover het advies heeft ingewonnen van de voorzitter van het Instituut.
6.
Het vijfde lid is niet van toepassing voorzover het de aanstelling van de voorzitter van het Instituut betreft.