Einde inhoudsopgave
Besluit rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
24-06-2010, Stb. 2010, 256 (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2010, Stb. 2010, 252 (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Wet veiligheidsregio's (11-02-2010, Stb. 145).
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Onze Minister verleent op aanvraag van het college van burgemeester en wethouders een bijdrage in de kosten die een gemeente heeft gemaakt in verband met de daadwerkelijke bestrijding van een ramp en de gevolgen daarvan.
2.
De bijdrage wordt berekend op grond van de kosten die voortvloeien uit de daadwerkelijke bestrijding van de ramp en de gevolgen daarvan, verminderd met:
- a.
de kosten waarvoor de gemeente uit andere hoofde een bijdrage heeft verkregen of kan verkrijgen;
- b.
de kosten die een veiligheidsregio in rekening brengt voor de verlening van bijstand;
- c.
de uitkomst van de vermenigvuldiging van het aantal inwoners van de gemeente volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de ramp heeft plaatsgevonden met € 3,‒.
3.
Geen bijdrage wordt toegekend, indien de kosten, bedoeld in het tweede lid, aanhef, onder a en b, € 45 000,‒ of minder bedragen.
4.
Indien in een gemeente in een kalenderjaar meerdere rampen of zware ongevallen plaatsvinden, worden het tweede lid, onderdeel c, en het derde lid slechts eenmaal toegepast.
5.
Indien de gemeente verkeert of door toepassing van het tweede of derde lid zou komen te verkeren in de situatie, bedoeld in artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet, kan Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën op verzoek van het college van burgemeester en wethouders het ten laste van de gemeente komend aandeel in de kosten op een lager bedrag vaststellen dan wel bepalen dat door de gemeente geen aandeel in de kosten verschuldigd is.