Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:25d [Aansprakelijkheid DNB en AFM]
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2023
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2023, 57 (uitgifte: 21-02-2023, kamerstukken: 36131)
- Inwerkingtreding
05-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 107 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank, de leden van haar directie en raad van commissarissen en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van een op grond van een wettelijk voorschrift opgedragen taak of verleende bevoegdheid, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te wijten is aan grove schuld.
2.
De Autoriteit Financiële Markten, de leden van haar bestuur en raad van toezicht en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van een op grond van een wettelijk voorschrift opgedragen taak of verleende bevoegdheid, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijke onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te wijten is aan grove schuld.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de leden van het bestuur en, indien van toepassing, de leden van het toezichthoudend orgaan, alsmede de werknemers van:
- a.
het Depositogarantiefonds, genoemd in artikel 3:259a;
- b.
het Afwikkelingsfonds, genoemd in artikel 3A:68;
- c.
een overbruggingsinstelling als bedoeld in artikel 3:159t, tweede lid, of artikelen 3A:37 en 3A:112;
- d.
een rechtspersoon als bedoeld in artikelen 3A:38 en 3A:113;
- e.
een entiteit voor activa- en passivabeheer als bedoeld in artikelen 3A:41 en 3A:117; alsmede op:
- f.
een curator als bedoeld in artikel 1:76;
- g.
een bijzondere bewindvoerder als bedoeld in artikel 1:76a;
- h.
een bijzondere bestuurder als bedoeld in artikel 3A:493A:120.