Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregels ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid
7.2.1 Opzegverboden en tijdstip indienen aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2019
- Redactionele toelichting
De dag van de datum van afkondiging is gezet op 01.
- Bronpublicatie:
01-10-2019, Internet 2019, www.uwv.nl (uitgifte: 01-10-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-2019, Internet 2019, www.uwv.nl (uitgifte: 01-10-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Uit de regelgeving volgt dat geen toestemming verleend mag worden als sprake is van een zogenoemd ‘tijdens’-opzegverbod als bedoeld in art. 7:670 lid 1 tot en met 4 en lid 10 BW, tenzij redelijkerwijs te verwachten valt dat dit verbod vervalt binnen vier weken na verlening van de toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
Het betreft hier, samengevat, onder meer de volgende opzegverboden:
- a.
tijdens de eerste twee jaar van ziekte, tenzij het een werknemer betreft die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dan is het opzegverbod bij ziekte dertien weken1.;
- b.
tijdens zwangerschap;
- c.
tijdens de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof en zes weken na hervatting;
- d.
gedurende het vervullen van dienstplicht of vervangende dienst;
- e.
de werknemer die lid is van de OR of een personeelsvertegenwoordiging (pvt), of als secretaris is toegevoegd aan de OR of personeelsvertegenwoordiging;
- f.
de werknemer die geplaatst is op een kandidatenlijst voor een OR of pvt, of korter dan twee jaar geleden daarvan lid is geweest;
- g.
de werknemer die lid is van een voorbereidingscommissie van een OR;
- h.
de deskundige werknemer in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet;
- i.
tijdens de verlengde wachttijd.
In relatie tot tijdstip indiening aanvraag bij langdurige arbeidsongeschiktheid
Hoewel de regelgeving geen bepalingen kent over het moment waarop de werkgever de aanvraag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid mag indienen, ligt het voor de hand dat in ieder geval de poortwachterstoets moet hebben plaatsgevonden en de werkgever over een WIA-beschikking beschikt waaruit blijkt dat de re-integratie-inspanningen voldoende zijn. Verder zal de werkgever bij de indiening van een verzoek rekening moeten houden met de behandeltermijnen die hiervoor staan (in de regel vier weken) en de periode gedurende welke een toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst geldig is (eveneens vier weken). De volgende voorbeelden ter verduidelijking.
Voorbeeld 1
In week 99 van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer dient de werkgever de ontslagaanvraag in waarna op de laatste dag van week 103 de beslissing valt. Er is geen sprake van een loonsanctie of andere reden waardoor het opzegverbod wegens ziekte (104 weken) nog niet voorbij is. De toestemming is op grond van 7:671a lid 6 BW vier weken geldig, dus van week 104 t/m 107. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst dan in week 105, 106 en 107 rechtsgeldig opzeggen.
Voorbeeld 2
In week 97 van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer dient de werkgever de aanvraag in waarna op de laatste dag van week 100 wordt beslist. De toestemming zou in dat geval geldig zijn van week 101 tot en met week 104. Echter, de werkgever kan niet geldig opzeggen omdat de wachtperiode in het kader van het opzegverbod wegens ziekte (104 weken) nog niet voorbij is. In dit geval zal de ontslagaanvraag worden geweigerd omdat het opzegverbod ook binnen vier weken na de beslissing door UWV nog geldt.
Voetnoten
Op grond van het overgangsrecht voor werknemers met de AOW-gerechtigde leeftijd is het opzegverbod dertien weken en geen zes weken, zoals genoemd in artikel 7:670, lid 1 onderdeel a BW. Zie paragraaf 1.1.