Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.51 Eindexamen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2022, Stb. 2022, 117 (uitgifte: 22-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het bevoegd gezag geeft de leerlingen de gelegenheid om het onderwijs af te sluiten met een eindexamen op de school, tenzij in de plaats daarvan de gelegenheid bestaat tot het afleggen van een eindexamen dat niet vanwege de school wordt afgenomen en het bevoegd gezag in verband hiermee een eindexamen aan de school niet nodig oordeelt.
2.
Het bevoegd gezag kan personen die niet als leerling aan de school zijn ingeschreven, in de gelegenheid stellen een diploma te behalen door hen als extraneus tot het eindexamen toe te laten.
3.
De rector of directeur en de examinatoren nemen het eindexamen af, onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Examinatoren kunnen zijn de conrector, adjunct-directeur, leden van de centrale directie en leraren van de school.
4.
Het bevoegd gezag kan een of meer deskundigen aanwijzen die het eindexamen ook afnemen, onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de toelating van een extraneus tot het eindexamen, waaronder de gevallen waarin een extraneus een financiële bijdrage is verschuldigd en de hoogte daarvan.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over examens die niet vanwege de school worden afgenomen.