Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.60 Examenreglement: inhoud en vaststelling
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2022, Stb. 2022, 117 (uitgifte: 22-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het bevoegd gezag stelt een examenreglement vast, dat in elk geval bevat:
- a.
regels over de organisatie van het eindexamen en de gang van zaken tijdens het eindexamen;
- b.
informatie over de toepassing van de maatregelen bedoeld in artikel 2.61, eerste lid;
- c.
inhaal- en herkansingsmogelijkheden van het schoolexamen, waarbij in ieder geval wordt voorzien in een inhaalmogelijkheid voor de examenkandidaat die door ziekte of ten gevolge van een bijzondere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest aan een of meer toetsen van het schoolexamen deel te nemen; en
- d.
de samenstelling en het adres van de in artikel 2.63 bedoelde commissie van beroep.
2.
Het bevoegd gezag kan bij de vaststelling van het examenreglement slechts afwijken van het voorstel, bedoeld in artikel 2.60e, eerste lid, onderdeel a:
- a.
na overleg met de examencommissie; en
- b.
indien het bevoegd gezag de afwijking schriftelijk heeft gemotiveerd.
3.
Het bevoegd gezag zendt de schriftelijke motivering, bedoeld in het tweede lid, zo spoedig mogelijk aan de examencommissie en de medezeggenschapsraad.
4.
Het bevoegd gezag hoeft voor het vaststellen van het examenreglement de instemming van de medezeggenschapsraad van de school voor voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, WMS.
5.
Het bevoegd gezag zendt jaarlijks voor 1 oktober het vastgestelde examenreglement aan de kandidaten en de inspectie.