Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (C)
2.1 Indiening aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
29-03-2022, Stcrt. 2022, 8628 (uitgifte: 31-03-2022, regelingnummer: WBV 2022/8)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2022, Stcrt. 2022, 8628 (uitgifte: 31-03-2022, regelingnummer: WBV 2022/8)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De vreemdeling moet de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd indienen voor de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afloopt. Als de vreemdeling na afloop van geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd geen aanvraag heeft ingediend, start de IND een procedure tot intrekking van de beschermingsstatus. Zie hiervoor de paragrafen C1/3, C2/10.1 en C2/10.4 Vc.
Als de vreemdeling de aanvraag voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te vroeg indient, dan stuurt de IND de vreemdeling een brief dat de aanvraag te vroeg is ingediend. De IND doet de zaak dan niet inhoudelijk af, en de vreemdeling moet een nieuwe aanvraag doen.
Hierop maakt de IND een uitzondering als de vreemdeling op het moment van indienen van de aanvraag vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder c, Vw.
Op grond van artikel 40 Vw kan de vreemdeling de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd niet eerder indienen dan vier weken voor de afloop van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Als de vreemdeling de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd indient tussen de zes maanden en vier weken voor afloop van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd dan bepaalt de IND de aanvraagdatum op vier weken voor afloop van deze verblijfsvergunning.