Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2115 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013
Artikel 26 Reserves van betalingsrechten
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Elke lidstaat die besluit de basisinkomenssteun op basis van betalingsrechten te verlenen, beheert een nationale reserve.
2.
In afwijking van lid 1 van dit artikel kan een lidstaat, wanneer hij overeenkomstig artikel 22, lid 2, besluiten de basisinkomenssteun te differentiëren, besluiten om voor elke in dat artikel bedoelde groep gebieden een reserve aan te leggen.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat betalingsrechten uit de reserve uitsluitend aan actieve landbouwers worden toegewezen.
4.
De lidstaten gebruiken hun reserve om bij voorrang betalingsrechten toe te wijzen aan de volgende landbouwers:
- a)
jonge landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht;
- b)
nieuwe landbouwers.
5.
Een lidstaat wijst betalingsrechten toe aan of verhogen de waarde van de bestaande betalingsrechten van actieve landbouwers die daarop recht hebben op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit van de bevoegde autoriteit van die lidstaat. De lidstaat zorgt ervoor dat die actieve landbouwers op een door die lidstaat vast te stellen datum het aantal betalingsrechten en de waarde daarvan ontvangen zoals die in die uitspraak of dat besluit zijn vastgesteld.
6.
De lidstaten zorgen ervoor dat de reserve door middel van een lineaire verlaging van de waarde van alle betalingsrechten wordt aangevuld wanneer de reserve niet volstaat voor de toewijzing van betalingsrechten overeenkomstig de leden 4 en 5.
7.
De lidstaten kunnen aanvullende regels voor het gebruik van de reserve vaststellen, waaronder het toevoegen van extra categorieën landbouwers die uit de reserve moeten worden bediend, op voorwaarde dat de in de leden 4 en 5 bedoelde prioritaire groepen zijn bediend, en voor de gevallen die aanleiding geven tot het aanvullen van de reserve. Indien de reserve wordt aangevuld door middel van een lineaire verlaging van de waarde van betalingsrechten, is die lineaire verlaging van toepassing op alle betalingsrechten op nationaal niveau of, indien de lidstaten de afwijking van lid 2 toepassen, op het niveau van de betrokken groep gebieden bedoeld in artikel 22, lid 2.
8.
De lidstaten stellen de waarde van de uit de reserve toegewezen nieuwe betalingsrechten vast op de gemiddelde nationale waarde van de betalingsrechten in het jaar van toewijzing of op de gemiddelde waarde van de betalingsrechten voor elke in artikel 22, lid 2, bedoelde groep gebieden in het jaar van toewijzing.
9.
De lidstaten kunnen besluiten de waarde van de bestaande betalingsrechten te verhogen tot de gemiddelde nationale waarde in het jaar van toewijzing of tot de gemiddelde waarde voor elke in artikel 22, lid 2, bedoelde groep gebieden in het jaar van toewijzing.