Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.6a.31
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
31-10-2023, Stcrt. 2023, 29164 (uitgifte: 27-11-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/299526)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2023, Stb. 2023, 464 (uitgifte: 13-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdelen C, E en P van de wet van 26-10-2023, Stb. 277.
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van keuren | |
---|---|---|
1. | Bijzondere bromfietsen moeten zijn voorzien van een goedwerkend remsysteem, waarvan de onderdelen: a. deugdelijk zijn bevestigd met de daarvoor bestemde bevestigings- en borgmiddelen; b. niet door corrosie zijn aangetast; c. niet zijn beschadigd, gescheurd of gebroken; en d. geen inwendige of uitwendige lekkage vertonen; e. niet aanlopen; f. niet langs voertuigdelen schuren. | Leden 1 en 2: visuele controle, waarbij een rijproef wordt uitgevoerd. |
2. | Het voertuig mag als gevolg van het remmen of van een snelheidsvermindering geen zijwaartse beweging maken. | |
3. | De remhendel of het rempedaal maakt geen zodanige slag dat deze tot een aanslag kan worden ingedrukt of ingetrapt. | Controle waarbij het rempedaal wordt ingetrapt met een kracht van ten hoogste 500 N (50 kg). Bij een remhendel moet dit worden uitgevoerd met de maximale handkracht. |
4. | De remkabels zijn niet gerafeld en goed gangbaar. | Visuele controle, waarbij de rem wordt bediend. |
5. | De bediening van het remsysteem wordt door geen enkel onderdeel van de bijzondere bromfiets belemmerd. | Leden 5 en 6: visuele controle. |
6. | Indien de bijzondere bromfiets is voorzien van een hydraulisch remsysteem, bevindt het remvloeistofniveau zich niet onder het minimum. |