Einde inhoudsopgave
Procesregeling belastingkamers gerechtshoven 2022
Artikel 3 – Digitaal procederen: Algemene uitgangspunten bij het gebruik van het webportaal
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2022
- Bronpublicatie:
27-01-2022, Stcrt. 2022, 3694 (uitgifte: 25-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-2022, Stcrt. 2022, 3694 (uitgifte: 25-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
1.
In de procedure is het dossier van de zaak een digitaal dossier, indien ten minste één van de partijen digitaal procedeert.
2.
Een partij kiest in een zaak voor digitaal procederen door een bericht in die zaak in het webportaal in te dienen. In afwijking van artikel 2.5, vierde lid, van het Technisch reglement wordt een partij die op papier procedeert, nadat hij een bericht in zijn zaak in het webportaal heeft ingediend, geacht vanaf dat moment digitaal te procederen.
3.
Op de partij die digitaal procedeert zijn de artikelen 8:36a tot en met 8:36g van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van overeenkomstige toepassing.
4.
Een partij die digitaal procedeert, plaatst alle berichten in het webportaal.
5.
De griffier plaatst berichten die zijn ingediend door de partij die niet verplicht is digitaal te procederen en die niet voor digitaal procederen heeft gekozen, in het digitale dossier van de zaak.
6.
De griffier verzendt aan de partij die niet verplicht is digitaal te procederen en die niet voor digitaal procederen heeft gekozen, per post de stukken die in het webportaal zijn ingediend door de wederpartij of daarin zijn geplaatst door de griffier.
7.
Een partij die niet verplicht is digitaal te procederen en die niet voor digitaal procederen heeft gekozen, kan een verzoek tot inzage in het dossier bij de griffier doen.