Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/14/EG tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap
Artikel 6 Vertrouwelijke informatie
Geldend
Geldend vanaf 23-03-2002
- Bronpublicatie:
11-03-2002, PbEU 2002, L 80 (uitgifte: 23-03-2002, regelingnummer: 2002/14/EG)
- Inwerkingtreding
23-03-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2002, PbEU 2002, L 80 (uitgifte: 23-03-2002, regelingnummer: 2002/14/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De lidstaten bepalen met inachtneming van de voorwaarden en beperkingen van de nationale wetgeving, dat de werknemersvertegenwoordigers en deskundigen die hen bijstaan, informatie die hun in het legitieme belang van de onderneming of de vestiging uitdrukkelijk als vertrouwelijk is verstrekt, niet aan werknemers noch aan derden bekend mogen maken. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook gelden na het verstrijken van hun mandaat, ongeacht waar zij zich bevinden. Een lidstaat kan werknemersvertegenwoordigers en eenieder die hen bijstaat wel toestaan vertrouwelijke informatie door te geven aan werknemers en derden mits dezen aan de geheimhoudingsplicht gebonden zijn.
2.
De lidstaten bepalen dat de werkgever in specifieke gevallen en met inachtneming van de voorwaarden en beperkingen van de nationale wetgeving niet tot informatie of raadpleging gehouden is, wanneer die informatie of raadpleging volgens objectieve criteria de onderneming of vestiging ernstig in haar functioneren zou belemmeren, dan wel zou schaden.
3.
Onverminderd de bestaande nationale procedures voorzien de lidstaten in administratieve of gerechtelijke beroepsprocedures voor het geval de werkgever geheimhouding verlangt of informatie weigert te verstrekken, overeenkomstig de leden 1 en 2. Zij kunnen tevens voorzien in procedures om de vertrouwelijkheid van de betrokken informatie veilig te stellen.